taalcompleet A2 thema 1

• NT2
• MBO
• Studiejaar 4

taalcompleet A2  thema 1

zinsvolgorde "met de rest"

wie of wat              werkwoord              tijd         wie of wat         plaats

De kat liep gisteren alleen over de straat. 

Het boek ligt sinds vanochtend op de tafel. 

De cursisten werken vandaag samen in de les.

zinnen met inversie

normaal begint de zin met het onderwerp (wie of wat)

en dan het werkwoord. 

voorbeeld: Ik ben op school 

Bij inversie begint de zin anders niet met het onderwerp.

maar met de tijd of het is een vraagzin

Volgende week hebben wij op maandag geen les

Hebben wij op maandag geen les?

Wat is de juiste volgorde van de zin:
wij bestelde Gisteren de boeken gekregen niet hebben.

Wat is de juiste volgorde?
? tussen Wat vloed verschil is eb en het

dit of dat?
In .... huis wonen 5 mensen?

1. dit
2. dat

dit of dat?
Wij hebben ... bericht naar ... meisje doorgestuurd.

1. dat en dit
2. dit en dat
3. dat en dat
4. dit en dit

schrijf het meervoud van de woorden:
schrijf vis glas reis begrijp vertrek
vraag lees bak loop

overtreffende trap

graag liever (het) liefst

mooi mooier (het) mooist

groot groter (het) grootst

vul de overtreffende trap in van:
klein / laat / vreemd

dictee A2 thema 1