Informatieve tekst 3F

Informatieve tekst 3F
Doel van de les:
Je weet wat informatieve teksten zijn
Je weet hoe de tekststructuur is van een informatieve tekst
Je kan een korte informatieve tekst schrijven
1 / 13
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Informatieve tekst 3F
Doel van de les:
Je weet wat informatieve teksten zijn
Je weet hoe de tekststructuur is van een informatieve tekst
Je kan een korte informatieve tekst schrijven

Slide 1 - Slide

Wat is een informatieve tekst?
Een informatieve tekst schrijf je als je de lezer wilt uitleggen hoe iets zit of als je iets wilt beschrijven of verduidelijken. Het draait daarbij om feiten. 

Je schrijft objectief en laat je eigen mening achterwege.

Slide 2 - Slide

Je schrijft een opstel en hierin verwerk jij je mening. Dit is wel/geen informatieve tekst
A
wel
B
geen

Slide 3 - Quiz

Hoe begin je?
Maak een schrijfplan.
Hierin geef je voor jezelf antwoord op: 

Slide 4 - Slide

Hoe begin je?
Maak een schrijfplan. (Denk hierbij ook aan welke tekststructuur je wil gaan gebruiken, zie volgende dia)

Hierin geef je voor jezelf antwoord op: 
De 5w+h-vragen (wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe), een brainstorm of een mindmap kun je vaak al een deel van de inhoud (de deelonderwerpen) bedenken. 

Slide 5 - Slide

vraag-antwoordstructuur
inleiding vraag
middenstuk antwoord(en)
slot samenvatting of conclusie

aspectenstructuur
inleiding aankondiging onderwerp
middenstuk diverse aspecten van het onderwerp
slot samenvatting

verleden-heden(-toekomst)structuur
inleiding introductie onderwerp
middenstuk situatie vroeger, situatie nu
slot conclusie of voorspelling over situatie in de toekomst
verklaringsstructuur
inleiding noemen van een bepaald verschijnsel
middenstuk kenmerken, voorbeelden, verklaringen, oorzaken, redenen
slot samenvatting



probleem-oplossingsstructuur
inleiding probleem
middenstuk gevolgen, oorzaken, oplossingen
slot afweging (bijvoorbeeld de beste oplossing), conclusie

voor- en nadelenstructuur
inleiding vraag of stelling
middenstuk voor- en nadelen
slot afweging, conclusie

argumentatiestructuur
inleiding standpunt
middenstuk argumenten voor je standpunt ondersteund door uitleg of voorbeelden;
weerlegging tegenargumenten
slot herhaling standpunt

Slide 6 - Slide

Welke structuur herken je?
Introvert, extravert of ergens daartussenin
[1] Vind jij het absoluut niet fijn om het middelpunt van de belangstelling te zijn en voel je je ongemakkelijk als de aandacht op jou gericht is? Of ben je juist iemand die duidelijk hoor- en zichtbaar is in de groep en die graag het hoogste woord heeft? Je hebt vast weleens gehoord van introverte en extraverte types. Maar er is nog een derde optie: ambivert.
Introvert en extravert
[2] Introverte personen zijn gevoelig voor prikkels. Daarom kunnen introverte mensen goed alleen zijn en spreken ze liever met een klein groepje af dan met een groot gezelschap. Een probleem bekijken ze vaak van meerdere kanten en ze doen er wat langer over om een beslissing te nemen. Extraverte mensen daarentegen zijn vaak wat impulsiever en voelen zich goed wanneer ze onderdeel zijn van een grote groep. Ze komen gemakkelijk op voor zichzelf en geven bovendien graag hun mening. Het is belangrijk om te weten dat introvert en extravert twee uitersten van een spectrum zijn. Vaak worden deze uitersten besproken als het gaat om iemands karakter.
Wanneer ben je ambivert?
[3] ...
[4] [slot] ...


Slide 7 - Slide

Welke structuur herken je in de vorige tekst?
A
Probleem-oplossing
B
Aspectenstructuur
C
Voor- en nadelenstructuur
D
Er zit geen structuur in

Slide 8 - Quiz

"Introverte personen zijn gevoelig voor prikkels. Daarom kunnen introverte mensen goed alleen zijn."
Wat is het signaalwoord?
A
Introverte
B
Kunnen
C
Daarom
D
Alleen

Slide 9 - Quiz

"Introverte personen zijn gevoelig voor prikkels. Daarom kunnen introverte mensen goed alleen zijn."
Tekstverband?
A
Oorzaak-gevolg
B
Reden
C
tegenstelling
D
conclusie

Slide 10 - Quiz

"Extraverte mensen daarentegen zijn vaak wat impulsiever en voelen zich goed wanneer ze onderdeel zijn van een grote groep. "
Signaalwoorden?
A
wat, wanneer
B
Ze, vaak
C
Onderdeel, groep
D
Daarentegen, en

Slide 11 - Quiz

"Extraverte mensen daarentegen zijn vaak wat impulsiever en voelen zich goed wanneer ze onderdeel zijn van een grote groep. "
Tekstverband?
A
Reden en doel-middel
B
Opsomming en tegenstelling
C
Oorzaak-gevolg en toelichting
D
Opsomming en toelichting

Slide 12 - Quiz

En nu jij zelf!
Maak van Nieuw Nederlands 2.1.
Vragen? Noteer ze en neem ze mee naar de volgende les.

Slide 13 - Slide