blok 3 - les 2

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

blok 3 - les 2

Pouvoir kan 2 betekenissen in het Nederlands hebben, welke?

1. willen, kunnen
2. kunnen, mogen

je (pouvoir)

1. peut
2. peux

elles ___ (pouvoir)

1. pouvent
2. peuvent

nous ___ (pouvoir)

1. pouvons
2. pouvez

u kan

1. vous pouvez
2. on peut

vertaal: Mag ik televisie kijken?

1. Je veux regarder la télé?
2. Je peux regarder la télé?
3. Je peux regarde la télé?

On.... avoir le code wifi? (pouvoir)

1. peut
2. peux
3. pouvez

Evi et Kyara...... apprendre le français (pouvoir)

1. pouvons
2. peut
3. peuvent

Hoe gebruik je pouvoir in de passé composé?

1. vorm van être + pu
2. vorm van être + pouvu
3. vorm van avoir + pu
4. vorm van avoir + pouvu

nous (pouvoir) passé composé

1. avoir pu
2. avons pu
3. êtes pu

ils (pouvoir, passé composé)

1. a pu
2. avez pu
3. ont pu

Bezittelijk voornaamwoord

• Zegt wat over van wie iets is
• Vorm bepaalt door het woord erna (niet wie het zegt)
• Mannelijk, vrouwelijk, mv

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(haar) petit frère

1. son
2. sa
3. ses

Hoe vertaal je het bezittelijk vnw?
(jouw) parents

1. ton
2. ta
3. tes

Al mijn antwoorden zijn juist ! =
Toutes ...................... réponses sont correctes !

1. mon
2. mes
3. ma

Haar kinderen werken in Lille. =
.............. enfants travaillent à Lille

1. sa
2. son
3. ses

Hun oma heet Marie =
............. grand-mère s'appelle Marie

1. votre
2. leurs
3. leur

Is dat uw hond ? = C'est
......... chien ?

1. vos
2. nos
3. votre

Jouw huis is mooi ! = ............ maison est belle !

1. ton
2. ta
3. tes

Haar zoon woont in Parijs = .............. fils habite à Paris

1. son
2. sa
3. ta

Dat is zijn zus = C'est ............. soeur

1. son
2. ton
3. sa

Les heures

Tellen tot 11

12 uur middag / avond

half

min

Hoe zeg je in het Frans:
'Het is...' als je een kloktijd wilt zeggen

1. Il est...heure(s)
2. C'est ....heure(s)
3. L'heure est....

Il est midi et demi

1. Het is half 1 's middags
2. Het is half 1 's nachts
3. Het is half 12 's middags

s'endormir= gaan slapen

1. om 10 voor 12 in de nacht
2. Om kwart voor 12 in de nacht
3. om 5 voor 12 in de nacht

part=vertrekt

à destination= op bestemming

1. om kwart over 4
2. om kwart voor 4
3. om 4 uur