Cursus 3 Fictie §3 Onderwerp en thema / §4 Stijl

Cursus 3 - Fictie
Welkom havo 3 en stagiaires :-)
A.u.b. je methodeboek en schrift op tafel. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 80 min

Items in this lesson

Cursus 3 - Fictie
Welkom havo 3 en stagiaires :-)
A.u.b. je methodeboek en schrift op tafel. 

Slide 1 - Slide

Planning
  • Deze week (zie studiewijzer op som):
  • §3 Onderwerp en thema
  • Je leert het onderwerp en het thema van een verhaal benoemen

  • §4 Stijl
  •  Je leert de stijl van een schrijver beschrijven
  •  Je leert figuurlijk taalgebruik herkennen

We starten met enkele opdrachten ww-spelling.

Woensdag ben ik afwezig in verband met een cursus. 

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Oefenen werkwoordspelling - noteer het antwoord in je schrift
  1. Amin weet nog niet wanneer hij zijn opleiding … (afronden).


  2. … (aanvaarden) je het bod van Rex op je iPhone?


  3. Je … (branden) je vingers nog als je niet beter oppast.


  4. Het … (landen) vliegtuig werd onmiddellijk … (omsingelen).




Slide 4 - Slide

Oefenen werkwoordspelling
  1. Amin weet nog niet wanneer hij zijn opleiding afrondt.


  2.  Aanvaard je het bod van Rex op je iPhone?


  3. Je brandt je vingers nog als je niet beter oppast.


  4. Het gelande vliegtuig werd onmiddellijk omsingeld.




Slide 5 - Slide

Korte herhaling §1 en §2 - noteer de antwoorden in je schrift
  • Noem de vier fasen van het conflictmodel
  • Wat versta je onder een motief in een verhaal?
  • Noem een voorbeeld van een symbool in een verhaal

Slide 6 - Slide

§3 - Onderwerp en thema - 

Onderwerp geeft aan waar het boek over gaat. (Geen bedoeling van de schrijver, één of enkele woorden) 

Thema is de kern van het verhaal. Een thema is datgene waarover de auteur je aan het denken zet of waarover hij een bepaalde opvatting heeft. Het draait om iets dat in het verhaal zelf vaak onder het oppervlak verborgen blijft en dat je als lezer er zelf uit moet halen. Het thema gaat dus verder dan het onderwerp van het boek. 

Slide 7 - Slide

Onderwerp en thema voorbeeld 1
Onderwerp: Liefde

Thema: De liefde tussen vader en zoon is onvoorwaardelijk.
Thema: Hoeveel mag je van iemand houden?
Thema: Liefde is uiteindelijk egoïstisch. 





Slide 8 - Slide

Onderwerp en thema voorbeeld 2
Onderwerp: Pesten

Thema: Je moet anderen behandelen zoals je zelf behandeld zou willen worden.
Thema: Pesten heeft heel erge gevolgen voor het leven van de gepeste. 
Thema: Mensen die pesten zijn heel ongelukkig.

Slide 9 - Slide

Onderwerp
In welk onderwerp ben je het meest geïnteresseerd? 
Kies en licht je antwoord toe. Cultuurverschillen, dood, eenzaamheid, familie, sport, geschiedenis, identiteit, liefde, misdaad, oorlog, opgroeien, psychische aandoeningen, reizen, toekomst, schuld, vriendschap, ziekte.  
(iets anders dat hier niet bij staat mag ook) 
timer
1:00

Slide 10 - Slide

1)Klassikaal lezen: tekst 1 t/m 3 (bladzijde 76)
2) Zie planning NN (huiswerk voor morgen) maak opdracht 1 t/m 3.  
Je mag samenwerken met degene die naast je zit.
Wie kan er niet aan het werk? Wie heeft nog een vraag?

Morgen gaan we verder met §4.

Slide 11 - Slide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 12 - Slide

Dinsdag - welkom havo 3
Vandaag:
* Opdracht kunstroof  
* §4 Stijl
* Puzzel
* Huiswerk voor maandag

Slide 13 - Slide

De stijl van een boek -->
De taal die een schrijver gebruikt om het verhaal te vertellen.
- figuurlijk taalgebruik (beeldspraak en stijlfiguren)
- beschrijvingen- dialoog
- humor, zelfspot, ironie, sarcasme
- woordkeus
- zinsbouw

Slide 14 - Slide

Alex Boogers - Alleen met de goden
Alex Boogers schrijft eenvoudig, recht voor zijn raap, in niet al te lange of ingewikkelde zinnen. Hij is niet van het poëtische taalgebruik of welluidende metaforen, wel van de straattaal. Dat maakt zijn verhaal en personages heel levensecht. Boogers weet de wanhoop en de woede van zijn personages invoelbaar te maken. De urgentie en noodzaak om dit te verhaal te schrijven zijn voelbaar hoog.

Slide 15 - Slide


De tekst bestaat uit beeldende beschrijvingen en veel dialogen. Er komt weinig figuurlijk taalgebruik in voor. De auteur wisselt langere zinnen af met korte en gebruikt geen moeilijke woorden. Het verhaal is vlot en met vaart geschreven.

Slide 16 - Slide

Toetsstof fictie
- Alle paragrafen zijn behandeld (§1 t/m § 5)
- Volgende week lezen we klassikaal een kort verhaal
- Op de toets krijg je ook enkele vragen over dit verhaal aan de
hand van de behandelde theorie in bovengenoemde paragrafen
Vragen?

Slide 17 - Slide

Opdracht
- Klassikaal lezen tekst 1
- Maken opdracht 1
Klaar? --> maak de puzzel
Huiswerk voor maandag: planning NN opdracht 2 t/m 4
Fijne week verder en tot maandag 

Slide 18 - Slide