1MH test CH5

Welk woord hoort er niet bij?
A
les baskets
B
la casquette
C
la veste
D
la voiture
1 / 21
next
Slide 1: Quiz
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Welk woord hoort er niet bij?
A
les baskets
B
la casquette
C
la veste
D
la voiture

Slide 1 - Quiz

le pull
la jupe
la robe
la casquette
de pet
de rok
de jurk
de trui

Slide 2 - Drag question

Wat is een goed antwoord op de vraag: "Ça coûte combien?"
A
C'est Zara.
B
Il est beau.
C
25 euros.
D
Oui, ça coûte.

Slide 3 - Quiz

Meervoud van:
Le cabriolet est gris.

Slide 4 - Open question

Wat betekent "quelques"
A
niets
B
een paar
C
laatste
D
andere

Slide 5 - Quiz

Zet deze zin in de toekomst (met aller):
Je joue au foot.

Slide 6 - Open question

Schrijf in cijfers op:
quatre-vingt-huit

Slide 7 - Open question

Welke zin is raar?
A
J'ai les yeux blancs.
B
Je porte des lunettes.
C
J'ai les cheveux roux.
D
Mes lunettes sont noires.

Slide 8 - Quiz

Wat is geen kleur?
A
vert
B
marron
C
jaune
D
cher

Slide 9 - Quiz

maak af
cinquante-huit, cinquante-neuf ....?
A
cinquante-dix
B
soixante
C
quarante
D
trente

Slide 10 - Quiz

Welk woord gebruik je niet om iemand te beschrijven?
A
timide
B
sympa
C
souvent
D
grand

Slide 11 - Quiz

Geef in het Frans antwoord op de vraag "Il est grand?". Begin je antwoord met: Non, ...

Slide 12 - Open question

tu
nous
ils
allons
vas
vont

Slide 13 - Drag question

Vertaal in het Frans:
"Wij gaan kopen."

Slide 14 - Open question

Vertaal in het Frans:
"Zij gaat dragen."

Slide 15 - Open question

Vertaal in het Frans:
"U gaat spelen."

Slide 16 - Open question

In welke zin past 'grandes' ?

A
Ils sont .......
B
Je suis .......
C
Elle est ......
D
Elles sont ......

Slide 17 - Quiz

Welke zin is niet goed?
Let op het bijvoeglijk naamwoord.
A
Il est petit.
B
Elles sont petits.
C
Marie est petite.
D
Ils sont petits.

Slide 18 - Quiz

Wat is de vrouwelijke vorm
van "beau" ?

Slide 19 - Open question

Wat betekent "vieille" ?
A
mooi
B
nieuw
C
oud
D
verlegen

Slide 20 - Quiz

Schrijf op in cijfers :
"cent quarante-cinq?"

Slide 21 - Open question