13.3 Noord en Zuid dekolonisatie

1 / 54
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 54 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Tijd van ontdekkers en hervormers
Tijd van wereldoorlogen
tijd van burgers en stoommachines
tijd van regenten en vorsten
Tijd van pruiken en revoluties
verzet tegen imperialisme
De moderne vorm van imperialisme die verband hield met de industrialisatie.
Uitbouw van de Europese overheersing, met name in de vorm van plantagekoloniën en de daarmee verbonden trans-Atlantische slavenhandel, en de opkomst van het abolitionisme
begin van overzeese Europese expansie
wereldwijde handelscontacten, handelskapitalisme en het begin van een wereldeconomie 

Slide 2 - Drag question

Welke twee Europese landen waren als eerste actief in de overzeese expansie?
A
Nederland en Engeland
B
Spanje en Nederland
C
Frankrijk en Portugal
D
Portugal en Spanje

Slide 3 - Quiz

Wat is GEEN motief voor de Europese expansie?
A
Winst maken door te handelen
B
Volkeren bekeren tot het christendom
C
Vorsten wilden macht uitbreiden
D
Verspreiden wetenschap en techniek

Slide 4 - Quiz

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Met welk doel werd de VOC opgericht?

Slide 7 - Open question

Wat was het doel van de WIC?

Slide 8 - Open question

zet in juiste tijdsvolgorde: 1. VOC werd opgericht, 2.Piet Hein verovert de zilvervloot 3. Brugge werd belangrijkste handelsstad van de Nederlanden 4. Cornelis de Houtman bereikt als eerste Nederlander Indië 5. de WIC werd opgericht

Slide 9 - Open question

Slide 10 - Slide


De handel in slaven, die vanuit Afrika naar Amerika werden vervoerd, houdt verband met het gebrek aan immuniteit van de ‘Indianen’ voor ziektes als de griep en de pokken.

A
Juist
B
Onjuist

Slide 11 - Quiz

Kolonialisme is hetzelfde als imperialisme
A
juist
B
onjuist

Slide 12 - Quiz

Wat is modern imperialisme?
A
Veel grond in Europa veroveren
B
Veel kolonies stichten in Zuid Amerika
C
Veel grond veroveren en besturen in Afrika en Azië
D
Veel handelen met kolonies

Slide 13 - Quiz

Hoort dit product bij
A
Kolonialisme want verbouwd door slaven
B
Modern Imperialisme want een grondstof voor de industrie
C
Nationalisme want komt uit Amerika
D
Liberalisme want het zorgde voor vrije handel

Slide 14 - Quiz

1: Het modern imperialisme kwam door de industrialisatie in Europa
2: Modern imperialisme en westerse beschaving opleggen gingen samen
A
alleen uitspraak 1 klopt
B
alleen uitspraak 2 klopt
C
geen van de uitspraken kloppen
D
beide uitspraken kloppen

Slide 15 - Quiz

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Wat bepleitte Mahatma Gandhi als verzet tegen het imperialisme?
A
democratische verkiezingen
B
zelfbeschikkingsrecht
C
vreedzame burgerlijke ongehoorzaamheid
D
een gewelddadige opstand

Slide 19 - Quiz

is de volgende zin juist of onjuist?
SU en VS waren tegenstander van het imperialisme van de Europeanen
A
juist
B
onjuist

Slide 20 - Quiz

is de onderstaande zin juist of onjuist?
Indonesië hoefde niet lang en hard te vechten voor onafhankelijkheid
A
juist
B
onjuist

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Video

Slide 24 - Slide

Slide 25 - Slide

Welke verandering moet er volgens de tekenaar komen in de houding van Nederland t.o.v. Nederlands-Indië?

Slide 26 - Open question

Slide 27 - Slide

wat is de visie van de tekenaar over de Japanse bezetting? en de rol van Nederland?

Slide 28 - Open question

Slide 29 - Slide

wie zijn de drie personen? en waarom is deze prent vlak na 15 augustus 1945 gemaakt?

Slide 30 - Open question

Slide 31 - Slide

Slide 32 - Slide

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

aan de slag:
maak de vragen 3, 6, 8 en 9 van 13.3

Slide 35 - Slide

Slide 36 - Slide

Slide 37 - Slide

Slide 38 - Slide

Slide 39 - Slide

Slide 40 - Slide

Slide 41 - Slide


Glasnost
Glasnost
Perestrojka
Inspraak in bestuur
Stijgende prijzen
Politiek
Economie

Slide 42 - Drag question

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Berlijnse Blokkade
Cuba-crisis

Slide 48 - Drag question

Marshallplan
Warschaupact

Slide 49 - Drag question

Val van de Berlijnse Muur
Uiteenvallen van de Sovjet-Unie

Slide 50 - Drag question

Wat betekent glasnost
A
Hervorming = verandering economie
B
openheid, vrijheid van meningsuiting

Slide 51 - Quiz

Wie was de leider van de SU in 1991
timer
0:30
A
Stalin
B
Chroetsjov
C
Brezjnev
D
Gorbatsjov

Slide 52 - Quiz

Welke gebeurtenis wordt meestal gezien als het einde van de Koude Oorlog?
A
De val van de Berlijnse Muur (november 1989)
B
De eenwording van Duitsland (oktober 1990)
C
Het einde van de Sovjet-Unie (december 1991)
D
De aanval op de Verenigde Staten (september 2001)

Slide 53 - Quiz

Slide 54 - Slide