Werkwoordspelling Blok 6 opdracht 3

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 4

Werkwoordspelling 

Blok 6 opdracht 3 + 4

Bestudeer even kort de theorie op pagina 400

3 minuten 

En zorg dat je inlogt in deze les

Hij .... (besteden) veel aandacht aan zijn hobby, terwijl ik een beetje verwaarloosd (worden).

Hij besteedt veel aandacht aan zijn hobby, terwijl ik een beetje verwaarloosd .... (worden).

Mijn broer .... (verbouwen) momenteel zijn huis zelf, want hij is het metselen en timmeren nog niet (verleren).

Mijn broer verbouwt momenteel zijn huis zelf, want hij is het metselen en timmeren nog niet ... (verleren).

Ik ... (verwijten) hem dat hij vaak zo lang (weifelen) heeft.

Ik verwijt hem dat hij vaak zo lang
...(weifelen) heeft.

Zij ... (bederven) nogal eens wat kansen, want ze heeft me nu al een aantal keren (negeren).

Zij bederft nogal eens wat kansen, want ze heeft me nu al een aantal keren ... (negeren).

Ik heb even .... (aarzelen), maar je (verloochenen) tenslotte je afkomst niet.

Ik heb even geaarzeld, maar je
...(verloochenen) tenslotte je afkomst niet.

Hij ... (berekenen) een dusdanige prijs, dat het bedrag bijna (halveren) is.

Hij berekent een dusdanige prijs, dat het bedrag bijna .... (halveren) is.

Hij heeft zijn kleding behoorlijk ...(fatsoeneren) en hij ziet er niet meer zo (verfomfaaien) uit.

Hij heeft zijn kleding behoorlijk gefatsoeneerd en hij ziet er niet meer zo ... (verfomfaaien) uit.

Alhoewel de minister hem van alle blaam (zuiveren), blijft hij boos.

Hij is door de gebeurtenissen nog steeds aan huis ... (kluisteren).

Wat mij ... (bevreemden) aan deze buurt, is dat er door de honden tot diep in de nacht wordt (blaffen).

Wat mij bevreemdt aan deze buurt, is dat er door de honden tot diep in de nacht wordt ... (blaffen).

‘Waarom ... (vermijden) je elk contact?’ vroeg hij haar (irriteren).

‘Waarom vermijd je elk contact?’ vroeg hij haar ... (irriteren).

We gaan verder met de verleden tijd!

Lees de theorie op pagina 401

3 minuten

Carla ... (huiveren) bij de gedachte dat James wellicht al talloze malen zulke drankjes (mixen) had.

Carla huiverde bij de gedachte dat James wellicht al talloze malen zulke drankjes ... (mixen) had.

Hij ... (negeren) gisteren de aanwijzingen van zijn trainer en is daarom met zijn wagen (crashen).

Hij negeerde gisteren de aanwijzingen van zijn trainer en is daarom met zijn wagen ... (crashen).

Wilma ... (racen) gisteren met haar sportauto voorbij.

Wilma racete met haar sportauto voorbij en ... (wachten) bij de pont op de anderen.

Dat het zo sterk ... (ijzelen), heb ik toen niet direct (beseffen).

Dat het zo sterk ijzelde, heb ik toen niet direct .... (beseffen).

De gids .... (antwoorden) ons dat hij al diverse malen groepen door het drukke verkeer (loodsen) had.

De gids antwoordde ons dat hij al diverse malen groepen door het drukke verkeer ... (loodsen) had.

Boos ... (smijten) de vrienden het gereedschap in een hoek.

Na enkele uren hadden zij hun werkzaamheden gelukkig ...(hervatten).

Hij .... (verblijden) haar met het goede nieuws.

De vernislaag was van het schilderij .... (verwijderen).

De marslander van de ESA ... (crashen) gisteren helaas op de rode planeet.

De crash .... (verrassen) de technici.

Hij ... (vermoeden) al dat ze hem zouden beroven.

Zijn familie had een plan .... (smeden) om zijn vertrek tegen te houden.

Petra .... (vergroten) de afstand tussen haar en de overige deelnemers.

Ze had het wereldrecord .... (evenaren).

Vragen?

Meer oefeningen nodig?

Meer uitleg?