Taalverwantschap

Taalverwantschap
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsSecundair onderwijs

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Taalverwantschap

Slide 1 - Slide

Intro: hoorcollege + toets

Slide 2 - Slide

(On)bekend (1)

Slide 3 - Slide

(On)bekend 
Meerderheidstalen BE: NL & FR
Minderheidstalen: DUI, IT, ARAB, ENG, PO, TUR...

Slide 4 - Slide

Dus... waarom niet gewoon Engels spreken?
Vraag 4a-b-c
Zoekend lezen

Slide 5 - Slide

4A
=een vreemde omgangstaal die gesprekspartners met een verschillende moedertaal als communicatiemiddel gebruiken.

Slide 6 - Slide

4B
1. Voor moedertaalsprekers uit Germaanse taalfamilies is Engels een ‘makkelijke’ taal om te leren.  Het Engels heeft bijvoorbeeld maar twee lidwoorden (a, an).
2.  De Engelse taal werd verspreid door het Britse Rijk (tot begin twintigste eeuw), dat door zijn kolonies op het hoogtepunt een kwart van de wereldbevolking omvatte en het Engels als bestuurstaal had.
3. De Verenigde Staten zijn een politieke, economische en militaire wereldmacht. Hun invloed op ons dagelijkse leven is een mogelijke verklaring.
4. In de media is de taal alomtegenwoordig, waardoor ze voor iedereen vertrouwd klinkt.

Slide 7 - Slide

4C
Frans en Latijn. In de middeleeuwen werden de meeste teksten in het Latijn geschreven (dominante rol van de katholieke kerk). De adel sprak dan weer voornamelijk Frans. 

Slide 8 - Slide

Opdracht 5, p. 114

Slide 9 - Slide

Opdracht 5
A. Neem een blaadje en noteer welke 4 "hoofdtalen" er volgens jou bestaan.
B. Ga naar "languageworldmap.com" en voer de talen in. Noteer ernaast in welke landen dit gesproken wordt. 
C. Weten jullie dit nog?

Slide 10 - Slide

Opdracht 5
D. Hindi-Urdu, Spaans, Mandarijn en Engels
E + F. Schrappen

Slide 11 - Slide

Een spoedcursus in onbekende talen
1. Je krijgt per twee een lijst met woorden uit een andere taal.
2. Je krijgt vijf minuten de tijd om deze in te studeren.
3. Nadien volgt een toets.

Slide 12 - Slide

1. Hoeveel behaalde je op 10?
2. Welke taal bestudeerde je?
3. Tot welke taalfamilie behoort deze taal?

Slide 13 - Open question

Opdracht 6
A. Vermoedelijk: Latijn, Spaans, Italiaans, Fries, Deens

Slide 14 - Slide

Opdracht 6
B. Vermoedelijk: Russisch, Pools, Iers, Gaelic, Hindi, Arabisch

Slide 15 - Slide

Opdracht 6
c. De woorden in de eerste reeks talen (vraag 6a) vertonen duidelijke gelijkenissen met het Nederlands (of het Frans en het Engels). Die zijn uiteraard makkelijker te onthouden. De woorden in de andere talen zijn moeilijker te memoriseren, omdat die helemaal niet op het Nederlands of andere gekende (school)talen lijken.

Slide 16 - Slide

Hoe heb je het studeren aangepakt? Welke "trucjes" gebruikte je?

Slide 17 - Open question

Opdracht 7
Zie hoorcollege

Slide 18 - Slide

Opdracht 8a
 De Steen van Rosetta bevat dezelfde wettekst in drie verschillende talen: het Grieks, een gekend Oud-Egyptisch  schrift en het Egyptische hiërogliefenschrift dat tot voor de vondst niet kon worden vertaald. De steen was dus de sleutel voor de ontcijfering van Egyptische hiërogliefen.

Slide 19 - Slide

Opdracht 8b
De Germaanse taalfamilie

Slide 20 - Slide

Opdracht 8c
1) Midden derde eeuw: een deel van de Goten had zich ten noorden van de Zwarte Zee gesetteld. Zij assimileerden met de Grieks-Byzantijnse bevolking (vijfde eeuw) en namen het Grieks over als moedertaal. 

2)Andere Goten waren daarvoor al vanuit de Krim verder naar het westen getrokken (Italië, Frankrijk, Spanje). Zij mengden zich onder de autochtone bevolking en na verloop van tijd gaven ze ook hun eigen taal en cultuur op.

Slide 21 - Slide

Opdracht 8d
 Hij ondervroeg twee gezanten uit de Krim, in de hoop dat zij hem meer konden leren over de Gotische taal en cultuur (die blijkbaar toch nog niet volledig was uitgestorven). Zo stelde hij uiteindelijk een lijst met een honderdtal woorden en zinnen van de Krimtaal op en die blijft tot op de dag van vandaag de enige bewaarde geschreven bron voor die taal.

Slide 22 - Slide

Opdracht 8e
In de negentiende eeuw werden een aantal wetten rond systematische klankverschuivingen voor talen geformuleerd. Door die wetten op het lijstje van Ogier van Busbeke toe te passen en rekening te houden met verschillende tussentalen (Latijn, Turks, Italiaans, West-Vlaams), konden wetenschappers concluderen dat het Krim-Gotisch een Germaanse taal was. 

Slide 23 - Slide

Opdracht 9
Morfologie = woordenschat/woordvorming
Syntaxis = zinsbouw (bv. o + pv + lv)
Fonologie = klanken

Slide 24 - Slide

Opdracht 9a
De medeklinkers blijven meestal bewaard (zij het in een stemhebbende of stemloze variant), terwijl de klinkers meer wijzigen.

Stemhebbend = stembanden trillen mee (b, d, v, z, g, m, n, ng, l, r, j en w)
Stemloos = geen trilling (p, t, k, f, s, ch en h)

Slide 25 - Slide

Opdracht 9b
 De volgorde van de hoofdzinnen is in de drie talen hetzelfde (o – pv), maar in het Nederlands en Duits krijgt de bijzin een andere volgorde (o – lv – pv) dan in het Engels (o – pv – lv).

Slide 26 - Slide

Opdracht 9c
 Het Nederlands heeft drie werkwoordsvormen in de tegenwoordige tijd. Het Engels heeft er twee en het Duits kan er tot vijf hebben. Nederlands en Duits lijken in dit geval wel het sterkst op elkaar, bijvoorbeeld toevoeging van ‘t’ in de derde persoon enkelvoud, en stam + -en in de eerste en derde persoon meervoud.

Slide 27 - Slide

Opdracht 9d

Slide 28 - Slide

Extra: Esperanto
Neem lijst door + uit welke talen invloed?

Slide 29 - Slide

Esperanto
-Romaanse talen: patro (Latijn = pater), frato (Latijn = frater), cielo (Franse ciel)
-Germaanse talen: ses, trinkas
-Klanken = Slavisch

Slide 30 - Slide

Slide 31 - Video