Woordenschat M3

Klaar voor de les?
  •  Je jas is niet in het lokaal: in je kluis of aan de kapstok (denk er aan  waardevolle dingen eruit te halen)
  • Telefoons zijn in de telefoontas en kauwgom is in de prullenbak
  • Oortjes zijn uit en je iPad ligt dicht op tafel
  • Je iPad heeft: bluetooth aan en je bent ingelogd op je schoolaccount 
  • Spelletje spelen? Je haalt de les in, je krijgt hiervoor geen waarschuwing
  •  En verder: je krijgt 1 waarschuwing om je gedrag aan te passen. Tweede waarschuwing andere plaats en extra werk. Derde waarschuwing: je kan niet in de les blijven en moet het uur inhalen
1 / 15
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4,5

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Klaar voor de les?
  •  Je jas is niet in het lokaal: in je kluis of aan de kapstok (denk er aan  waardevolle dingen eruit te halen)
  • Telefoons zijn in de telefoontas en kauwgom is in de prullenbak
  • Oortjes zijn uit en je iPad ligt dicht op tafel
  • Je iPad heeft: bluetooth aan en je bent ingelogd op je schoolaccount 
  • Spelletje spelen? Je haalt de les in, je krijgt hiervoor geen waarschuwing
  •  En verder: je krijgt 1 waarschuwing om je gedrag aan te passen. Tweede waarschuwing andere plaats en extra werk. Derde waarschuwing: je kan niet in de les blijven en moet het uur inhalen

Slide 1 - Slide

Woordenschat
Je SE straks in mei bestaat uit drie onderdelen:
1. woordenschat 60%
2.Luistervaardigheid 20%- 
3.Leesvaardigheid 40%

Slide 2 - Slide

Woordenschat 2
De meeste punten verdien je dus met woordenschat. Dit kun je goed via Memrise oefenen. Je moet deze lijsten kennen:

Slide 3 - Slide

Les 1
We oefenen met de examenwoorden. Je krijgt een kwartier om deze woorden te trainen in.

https://app.memrise.com/course/5515547/examenworter/ (50 woorden) Daarna gaan we kijken hoeveel woorden je onthouden hebt.

Slide 4 - Slide

Wat betekent: der Absatz
A
de regel
B
de zin
C
de alinea
D
de punt

Slide 5 - Quiz

Wat betekent: die Zeile
A
de zin
B
de regel
C
de alinea
D
het vraagteken

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: der Satz
A
de zin
B
de regel
C
de alinea
D
het uitroepteken

Slide 7 - Quiz

Wat is een Ausrufzeichen
A
een vraagteken
B
een uitroepteken
C
een punt
D
een komma

Slide 8 - Quiz

Wat is een Fragezeichen?
A
een vraagteken
B
een uitroepteken
C
een dubbele punt
D
een komma

Slide 9 - Quiz

Wat betekent: die Aussage
A
de bewering
B
de inspraak
C
de afspraak

Slide 10 - Quiz

Wat betekent: beantwoorden
A
vragen
B
roepen
C
beantwoorden

Slide 11 - Quiz

Wat betekent: bestätigen?
A
bevragen
B
beantwoorden
C
bevestigen

Slide 12 - Quiz

Gimkit
Maak nu deze gimkit:
Hij staat op 100.000 punten, dus leef je uit!



Slide 13 - Slide

Woordzoeker
Maak tot slot de woordzoeker op papier en lever deze in bij mij.

Slide 14 - Slide

Les 2
We oefenen nu met leesvaardigheid.

Elke volgende dia laat stukjes tekst zien, waarover vragen gesteld worden. 

Slide 15 - Slide