What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
H3 - Kapitel 5 Grammatik
Leerstof repetitie Kapitel 5
Wörterliste A + B + D/F + G (nl-du & du-nl)
Plauderecke C + H (nl-du)
Schreibecke E (nl-du)
Grammatik C (modale werkwoorden + wissen)
Grammatik E (naamvallen)
1 / 25
next
Slide 1:
Slide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
This lesson contains
25 slides
, with
interactive quizzes
and
text slides
.
Lesson duration is:
45 min
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Leerstof repetitie Kapitel 5
Wörterliste A + B + D/F + G (nl-du & du-nl)
Plauderecke C + H (nl-du)
Schreibecke E (nl-du)
Grammatik C (modale werkwoorden + wissen)
Grammatik E (naamvallen)
Slide 1 - Slide
Modale werkwoorden + wissen
Je moet de betekenis weten.
dürfen = mogen (toestemming hebben)
mögen = lusten, houden van
sollen = moeten (advies/bevel)
müssen = moeten (noodzaak)
können = kunnen
wollen = willen
wissen = weten
Slide 2 - Slide
Modale werkwoorden + wissen
Hoe zat het ook alweer met het vervoegen van de modale werkwoorden?
ich & er, sie, es: geen uitgang
Klinker verandert in enkelvoud
Geen umlaut in enkelvoud
Slide 3 - Slide
Wat betekent dürfen ?
Slide 4 - Open question
Wat betekent können ?
Slide 5 - Open question
Wat betekent mögen ?
Slide 6 - Open question
Wat betekent sollen ?
Slide 7 - Open question
Warum ...... (können) du morgen nicht kommen?
A
könnst
B
kanst
C
kannst
D
kan
Slide 8 - Quiz
Wie lange ....... (dürfen) ihr bleiben?
A
darf
B
darft
C
dürft
D
dürftet
Slide 9 - Quiz
Weißt du, ob er Pizza ....... (mögen).
A
mag
B
magt
C
mög
D
mögt
Slide 10 - Quiz
Frau Bechinka, das ...... (können) Sie doch nicht machen.
A
kannen
B
können
C
konnen
D
könnt
Slide 11 - Quiz
Ich ........... zur Toilette!
Nein, ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag
Slide 12 - Drag question
Zoek de juiste vormen van het werkwoord
mögen
bij elklaar!
Er blijven twee vormen over!
ich du er sie es wir ihr sie Sie
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
magst
mag
mögen
mögst
möge
mögen
mögt
mag
Slide 13 - Drag question
Slide 14 - Slide
Kannst du (mij) ....... zeigen, wie ich fahren soll?
Slide 15 - Open question
Ich habe ein.... Auto (o) gestohlen
A
ein
B
einen
C
einem
D
eine
Slide 16 - Quiz
Ich gab mein... Schwester ein Buch.
A
meine
B
meinem
C
meiner
D
meinen
Slide 17 - Quiz
Mit dies... Kindern (Mv) spielt mein... Bruder.
A
diesem Kindern meinen
B
diesen Kindern mein
C
diesem Kindern mein
D
diesen Kindern meinen
Slide 18 - Quiz
Ich habe es (jullie) ....... schon einige Male erklärt (=uitgelegd).
Slide 19 - Open question
Ich sehe d... Mann.
A
dem
B
der
C
den
Slide 20 - Quiz
Ich gebe mein... Mutter ein... Kuss (m).
A
meine, einen
B
meiner, einen
C
meiner, einem
D
meine, einem
Slide 21 - Quiz
Sie schenkt ihr... Schwester Blumen
A
ihrer
B
ihre
C
ihrem
D
ihren
Slide 22 - Quiz
D... Kind lacht.
A
das
B
den
C
dem
D
der
Slide 23 - Quiz
D... Mann liest d... Buch.
A
der, dem
B
den, das
C
der, den
D
der, das
Slide 24 - Quiz
Er schreibt sein... Freund.
A
seinem
B
seinen
C
seiner
D
sein
Slide 25 - Quiz
More lessons like this
Modalverben und wissen
October 2024
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1,2
2HA week 22 LES 2 modale werkwoorden Duits
May 2020
- Lesson with
28 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 2
V4 3.4. mod ww tt, Lesen
March 2023
- Lesson with
32 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
instructie modale hulpwerkwoorden
March 2024
- Lesson with
17 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Les 18
April 2024
- Lesson with
21 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 3
20.11. Modalverben, Schreiben E
November 2023
- Lesson with
20 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
08-03-2022 Modale werkwoorden
March 2022
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
Modalverben
May 2024
- Lesson with
31 slides
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1