This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 8 min
Items in this lesson
Herhalingsles erfelijkheid
Slide 1 - Slide
Welke begrippen ken je nog van de vorige lessen?
Slide 2 - Mind map
Hoeveel paar chromosomen heeft een huidcel?
A
12
B
23
C
46
D
92
Slide 3 - Quiz
Slide 4 - Slide
In tekening 1 van afbeelding 1 (op de vorige bladzijde) zie je een jonge Maleise tapir. In tekening 2 zie je hetzelfde dier, maar twee jaar later, als het volwassen is.
1. Heeft het jonge dier hetzelfde fenotype als het volwassen dier?
A
ja
B
nee
Slide 5 - Quiz
Pim heeft een broertje Thijs en een zusje Anna.
3. Hebben Pim, Thijs en Anna hetzelfde DNA?
A
ja
B
nee
Slide 6 - Quiz
5. Heeft een lichaamscel van een mens 46 chromosomen?
A
ja
B
nee
Slide 7 - Quiz
6. Is een albino een mutant?
A
ja
B
nee
Slide 8 - Quiz
8. Is straling een mutagene invloed?
A
ja
B
nee
Slide 9 - Quiz
Slide 10 - Slide
John heeft veel getraind. Zijn spieren zijn hierdoor dik geworden.
11. Wat is er bij John veranderd?
A
zijn fenotype
B
zijn genotype
C
zowel zijn fenotype als zijn genotype
Slide 11 - Quiz
Michelle en Nico praten over chromosomen. Michelle zegt dat chromosomen lange, dunne draden zijn. Nico zegt dat chromosomen veel genen bevatten.
Wie heeft, of wie hebben gelijk?
A
alleen Nico
B
alleen Michelle
C
zowel Nico als Michelle
Slide 12 - Quiz
Uit welke stof bestaan chromosomen voor een groot deel?
Slide 13 - Open question
de stof met de erfelijke informatie
een verandering in de erfelijke informatie
proces waarbij een cel zich opsplits in twee nieuwe cellen
ontstaan van nieuw organisme met eigen genotype vanuit uit twee geslachtscellen met ieder hun eigen enkelvoudige genen
de zichtbare erfelijke eigenschappen
alle informatie over de erfelijke eigenschappen
een stukje van een chromosoom (of een stukje DNA) met informatie over één erfelijke eigenschap
een streng DNA waarin de informatie van meerdere erfelijke eigenschappen zit
Dat wat je van je ouders aan eigenschappen hebt meegekregen
erfelijkheid
genotype
fenotype
chromosoom
gen
DNA
celdeling
geslachtelijke voortplanting
mutatie
Slide 14 - Drag question
Wat is een mutant?
A
Organismen waarbij de mutatie te zien is in het genotype
B
Organismen waarbij de mutatie te zien is in het fenotypen
C
Organismen waarbij het genotype is gemuteerd, maar niet te zien is in het fenotype