Taalverzorging (8-10)

• Nederlands
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

Denk aan de regels!

Wat doen we vandaag?

Huiswerkcontrole

Opdracht 8 en 9 van Woordenschat

Taalverzorging

Zelfstandig werken

Toets plannen

 

Taalverzorging

Grammatica: 

Zowel bij spreken als schrijven

Werkwoorden

Een werkwoord is een actie-woord; iets dat je kunt doen of dat je overkomt.

De hoogspringer wint de wedstrijd.

De hoogspringer heeft de wedstrijd gewonnen.

Deze werkwoorden zijn vervoegd. Het hele werkwoord eindigt op -en: winnen en hebben.

De-woorden

Gebruik bij een de-woord deze en die:

- de printer, deze printer, die printer

- de woning, deze woning, die woning

 TIP! ‘de’ eindigt op een ‘e’. ‘Deze’ en ‘die’ eindigen ook op een ‘e’. 

Het-woorden

Gebruik bij een het-woord dit en dat:

- het onderzoek, dit onderzoek, dat onderzoek

Tip! ‘het’ eindigt op een ‘t’. ‘Dit’ en ‘dat’ eindigen ook op een ‘t’. 

Hoofdletters 

-aan het begin van een zin: Het was schitterend weer dit weekend.

-bij namen: Mariëtte, het Alfacollege, Gelderland, het Kerkplein, Maastricht, Plopsaland.

Zo gebruik je leestekens:

Gebruik een punt bij gewone zinnen: De winter begint op 21 december. 

Zet na een vraag een vraagteken: Wil je de deur even openen?

Geef met een uitroepteken je zin extra nadruk: Pas op voor die auto!

Let op!

Je gebruikt geen hoofdletters bij maanden (april, mei), dagen (dinsdag, woensdag) en windstreken (noord, oost)

Aan de slag

Maak de opdrachten van: 

• Werkwoorden (1 t/m 5)
• De- en het-woorden (1 t/m 5)
• Hoofdletters en leestekens (1 t/m 6)

Huiswerk dinsdag 22-10

• Maak opdrachten van 'Werkwoorden' en van 'De- en het-woorden' (1 t/m 5) en de 'Startopdrachten'
• Kijk de instructiefilmpjes.
•