Startles OSBA

SPORT & BEWEGEN 
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

Items in this lesson

SPORT & BEWEGEN 

Slide 1 - Slide

Wat kan je verwachten?
- Verschillende opdrachten rondom het organiseren van sportactiviteiten. Bijv. flyer maken, sportactiviteit bedenken
- Samenwerken
- Presenteren
- Af en toe gaan wij op pad of komt er een gastdocent

Slide 2 - Slide

Sport & bewegen
waar denk jij aan?

Slide 3 - Mind map

Wie sport er?
vul je naam in en welke sport

Slide 4 - Poll

Wie heeft er mensen begeleidt met sporten/bewegen?

Slide 5 - Poll

Welke competentie (vaardigheid) is belangrijk voor een trainer, sportbegeleider?
A
humor hebben
B
goed kunnen kletsen
C
goed kunnen rekenen
D
oplettend zijn

Slide 6 - Quiz

Welke 2 competenties (vaardigheden) zijn belangrijk om overzicht te houden in de gymzaal?
A
goed kunnen opletten
B
met mensen kunnen omgaan
C
technisch inzicht hebben
D
het gedrag kunnen begrijpen

Slide 7 - Quiz

Stel je voor, je moet het volleybaltoernooi op school organiseren. Wat moet je goed kunnen? Meerdere antwoorden mogelijk.
A
Overzicht hebben: je wilt weten wie waarvoor verantwoordelijk is.
B
Sociaal zijn: gemakkelijk een praatje maken met de deelnemers.
C
Beslissingen nemen: makkelijk beslissingen kunnen nemen.

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Video

Verschillende soorten sportactiviteiten

Incidenteel: Af en toe, zoals een teamuitje 
Recreatief: voor ontspanning van geest en lichaam, maar wel jezelf willen verbeteren
Wedstrijdsport: prestatiegericht trainen
Conditie verhogende sport: het langer kunnen uithouden, bijv. hardlopen
Funsport: Funsport onderscheidt zich van traditionele sporten vanwege het sterke sociale karakter, de hoge 'funfactor' en omdat er veelal geen vaste locatie benodigd is zoals een baan of veld om ze te beoefenen. Bijv. surfen, mountainbiken of snowboarden.
Georganiseerde sport: voetbal, kickboksen, tennis
Ongeorganiseerde sport: fitness, joggen
Sporten met een beperking: Para Ice Hockey, Rolstoelrugby, Blindenvoetbal, boccia
Sporten voor ouderen: aangepast programma, aquagym

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Filmpje
Het filmpje gaat over de opleiding Sport en Bewegen. Misschien is het wat voor jou? 

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Video

Welke werkzaamheden voert zij uit bij de sportschool?

Slide 14 - Open question

Wie lijkt het leuk om de opleiding Sport en Bewegen te gaan doen?

Slide 15 - Poll

Sportquiz
Les 1

Heb je de informatie goed onthouden?

Slide 16 - Slide

Welk onderdeel is dit?

Slide 17 - Open question

Welk onderdeel is dit?

Slide 18 - Open question

Sporten is goed voor jezelf en de samenleving. Waarom is het goed voor de samenleving?
A
Sporten helpt om je bloeddruk te verlagen.
B
Als je sport, kun je makkelijker stoppen met roken.
C
Sporten zorgt voor een betere conditie.
D
Sport bevordert een respectvolle houding.

Slide 19 - Quiz

Welk onderdeel is dit?

Slide 20 - Open question

Waarom is sporten gezond?
A
Je ontwikkelt meer spieren en meer vet.
B
Het helpt je om een hoge bloeddruk te krijgen.
C
Dit heeft een positieve invloed op je geestelijke gezondheid
D
Je cholesterolgehalte stijgt erdoor.

Slide 21 - Quiz

Hoe heet de mat waarop judo wordt gespeeld?
A
Do-jo
B
Tatami
C
Ha-jimeé
D
Matté

Slide 22 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een incidentele sportieve activiteit?
A
Het organiseren van sportteams binnen de organisatie.
B
Een personeelsdag met roeien.
C
Korting op een kaart voor een sportschool.
D
Het organiseren van een wandelgroep.

Slide 23 - Quiz

Op welke ondergrond wordt getennist op Wimbledon?
A
Hard court
B
Gravel
C
Gras
D
Smash court

Slide 24 - Quiz

Wat is belangrijk bij recreatief sporten?
A
Plezier, maar ook willen verbeteren.
B
Alleen plezier en lekker bewegen.
C
Winnen en doelen halen.
D
Winnen, de top halen.

Slide 25 - Quiz

Hoe heet het als je bij bowlen alles in 1x omgooit?
A
Spare
B
Ace
C
Strike
D
Birdy

Slide 26 - Quiz

Welk van de onderstaande sporten is voor mensen met zware motorieke beperkingen?
A
Aqua aerobics
B
Skeeleren
C
Nordic walking
D
Boccia

Slide 27 - Quiz

Kiten, skateboarden en surfen horen bij:
A
georganiseerde sport.
B
funsport.
C
wedstrijdsport.
D
conditie verhogende sport

Slide 28 - Quiz

Hoeveel kilometer is een marathon?
A
22
B
32
C
42
D
52

Slide 29 - Quiz

Als een wielrenner de regenboog trui draagt, dan is hij?
A
nationaal kampioen
B
europees kampioen
C
olympisch kampioen
D
wereldkampioen

Slide 30 - Quiz

Organisaties hebben belang bij sportende werknemers, omdat
A
sportende werknemers fitter en tevredener zijn.
B
de organisatie dan zelf niet voor de sport hoeft te betalen.
C
sportende werknemers jonger zijn.
D
dit goed is voor het imago van de organisatie.

Slide 31 - Quiz

Bij welke sport horen de volgende termen? Blokken / Set-up / Touché
A
Badminton
B
Volleybal
C
Korfbal
D
Tennis

Slide 32 - Quiz

Welke sport wordt hier gespeeld?
A
Handbal
B
Honkbal
C
Volleybal
D
Sneeuwbal

Slide 33 - Quiz

De laatste vraag:
Welke dans stijl zien we op deze video?
A
Jazz
B
Breakdance
C
Streetdance
D
Hip Hop

Slide 34 - Quiz

Het einde

Slide 35 - Slide