Koolstofchemie vwo 3 compleet

Naamgeving koolstofchemie 
1 / 50
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 50 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Naamgeving koolstofchemie 

Slide 1 - Slide

Hoeveel bindingen kan waterstof (H) maken?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 2 - Quiz

Hoeveel bindingen kan Koolstof (C) maken?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 3 - Quiz

Hoeveel bindingen kan zuurstof (O) maken?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quiz

Sleep de structuurformules naar het juiste veld.
2 atoom-bindingen
3 atoom-bindingen
4 atoom-bindingen
7 atoom-bindingen

Slide 5 - Drag question

Naamgeving koolstofchemie
Stappenplan:
  1. Zoek en benoem de langste aaneengesloten koolstofketen. Dit is de stamnaam (hoofdketen).
  2. Zoek en benoem de zijgroepen
  3. Geef de zijgroepen plaatsnummers (tel vanaf kant met laagste plaatsnummer) en geef telwoorden (hoe vaak komt dezelfde groep voor).

Slide 6 - Slide

Stamnaam
Een molecuul heeft altijd een hoofdketen.
Dit is de langst mogelijke rij koolstofatomen.
Het aantal koolstofatomen en de soort bindingen
bepaalt de stamnaam van het molecuul.

Slide 7 - Slide

Alkanen
  • Naam = stam + aan 
  • Algemene formule: CnH2n+2
  • Koolstofketen met alleen enkele bindingen tussen C-atomen.
  • Voorbeeld: methaan (meth = 1C, aan = enkele bindingen).

Slide 8 - Slide

Alkenen
  • Naam = stam + een
  • Algemene formule: CnH2n (voor 1 dubbele binding)
  • Koolstofketen met een dubbele binding tussen C-atomen.
  • Voorbeeld: but-1-een (but = 4C, 1-een = dubbele binding op C1).
  • Tel de C-atomen in dit geval vanaf links:
                                              C1 komt eerder dan C3.

Slide 9 - Slide

NAAMGEVING:

etheen

propeen
Bij buteen geef je met een nummer aan na welk koolstofatoom de dubbele binding komt:  
but-1-een

but-2-een
LET OP: 
De ouderwetse naam  (1-buteen) niet gebruiken! 
De juiste naam is: but-1-een.
LET OP: 
De ouderwetse naam die in het boek staat (2-buteen) niet gebruiken! 
De juiste naam is: but-2-een.

Slide 10 - Slide

Geef de naam van het molecuul.
A
Ethaan
B
Propaan
C
Butaan
D
Pentaan

Slide 11 - Quiz

Geef de naam van het molecuul.
A
Penteen
B
Pent-1-een
C
Pent-2-een
D
Pent-3-een

Slide 12 - Quiz

Geef de systematische naam:

Slide 13 - Open question

opdracht: sleep de juiste naam bij de juiste structuur
propeen
ethaan
etheen
propaan

Slide 14 - Drag question

Zijgroepen
  • In de hoofdketen van een koolwaterstof zitten alleen koolstofatomen en waterstofatomen.
  • Deze koolstofatomen moeten achter elkaar zitten, anders zijn ze geen onderdeel van de hoofdketen.
  • Alles dat niet in de hoofdketen zit is een zijgroep.
  • We bekijken eerst alleen alkylgroepen

Slide 15 - Slide

Alkylgroepen
  • Een koolstofketen als zijgroep noem je een alkylgroep.
  • Aantal C van zijgroep krijgt zelfde stamnaam als in hoofdketen, en eindigt op -yl.
  • Alkylgroep komt voor de naam van de hoofdketen.
  • Voorbeeld: (2-)methylbutaan.
  • In dit geval kun je het cijfer 2 weglaten, omdat de 
methylgroep alleen op C2 kan zitten.

Slide 16 - Slide

Hoe geef ik aan deze stof een naam?

Slide 17 - Slide

Vertakking in het molecuul?
  1. tel aantal C in de langste keten: 5 dus pent-
  2. dubbele binding: nee: pentaan
  3. zijgroepen? ja, een vertakking met 1 C: methyl
  4. op welke locatie? 2e C
  5. naam is: 2-methylpentaan


Slide 18 - Slide

Meerdere dezelfde alkylgroepen
  • Bij meerdere dezelfde alkylgroepen gebruik je telwoorden (di, tri etc.).
  • Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
  • Voorbeeld: 2,3-dimethylpentaan.

Slide 19 - Slide

Meerdere verschillende alkylgroepen
  • Bij verschillende zijgroepen geef je de namen van de zijgroepen op alfabetische volgorde (negeer hierbij telwoorden).
  • Elke zijgroep krijgt een eigen nummer.
  • Voorbeeld: 3-ethyl-2-methylpentaan.

Slide 20 - Slide

Welke naam heeft
deze verbinding?
A
methylbutaan
B
methylbuteen
C
methylbut-2-een
D
methylbut-1-een

Slide 21 - Quiz

Geef de juiste systematische naam

Slide 22 - Open question

Geef de juiste systematische naam

Slide 23 - Open question

Geef de naam van het molecuul.

Slide 24 - Open question

Halogenen
Halogenen kunnen ook de "plek" van een waterstofatoom in nemen.

Slide 25 - Slide

Halogeenverbindingen
  • Halogenen zijn altijd een voorvoegsel (Staat in de  Science bij achtervoegsel ook geen)
  • Naam is het halogeen met daarbij aan welk C-atoom het vast zit:
  • Vb: 1,2-dichloorethaan 

Slide 26 - Slide

Geef de namen van de (halogeen)alkanen

Slide 27 - Slide

Wat is de juiste systematische naam voor:

A
2-broom-, 3-broom- pentaan
B
2,2,3-broompentaan
C
2,2,3-tribroompentaan
D
broompentaan

Slide 28 - Quiz

Wat is de juiste systematische naam voor:

A
4-Broom-6-fluor-6-jood-4- ethylhexaan
B
3-Broom-1 fluor-1-jood-3- ethylhexaan
C
3-Broom-1 fluor-1-jood-3- butylpentaan
D
3-Broom-1-fluor-1-jood-3-propylpentaan

Slide 29 - Quiz

Alkanolen

Slide 30 - Slide

NAAMGEVING:
De naam van een alkanol krijg je door achter de stamnaam het achtervoegsel -ol te zetten

methanol
 


ethanol

Slide 31 - Slide

Wat is de systematische naam van onderstaande structuurformule?

Slide 32 - Open question

Bij propaan kan de hydroxylgroep aan het eerste of het tweede C-atoom zitten. Dit geef je aan met een nummer:


propaan-1-ol
 


propaan-2-ol

Slide 33 - Slide

Wat is de systematische naam van
deze structuurformule?

Slide 34 - Open question

Wat is de systematische naam van deze stof?
A
Hex-2-een
B
Hex-3-een
C
Hex-4-een
D
Hex-6-een

Slide 35 - Quiz

Welke zijgroepen zijn karakteristieke groepen?
A
Halogenen
B
Alkylgroepen
C
Alcoholen
D
Geen van allen

Slide 36 - Quiz

Welke zijgroep bevat deze stof?
A
Halogeen
B
Alcohol
C
Alkyl
D
Geen

Slide 37 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
propaan-2-ol
B
1,1-dimethylethaan
C
2-methylpropaan
D
1,1,1-trimethylmethaan

Slide 38 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1,1-dichlooretheen
B
1,1-dichlooreth-1-een
C
1-dichloor-eth-1-een
D
dichlooretheen

Slide 39 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
but-1-anol
B
butanol
C
butaan-4-ol
D
butaan-1-ol

Slide 40 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1-trichloormethaan
B
1,1,1-trichloormethaan
C
trichloormethaan
D
trichloormethanol

Slide 41 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
heptanol
B
hept-6-aan-2-ol
C
heptaan-6-ol
D
heptaan-2-ol

Slide 42 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1-dimethylethaan-2-ol
B
2-methylpropaan-1-ol
C
2-methylpropaan-3-ol
D
1-methylpropaan-2-ol

Slide 43 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
2,1-broom-chloorethaan
B
1-broom-2-chloorethaan
C
1,2-broom-chloorethaan
D
1-chloor-2-broomethaan

Slide 44 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
2,3,4-trimethylpentaan
B
1,2,3-trimethylpentaan
C
2,3,4-dimethylhexaan
D
1,2,3-dimethylhexaan

Slide 45 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
2-methyl-3-ethyloctaan
B
3-methyl-4,4-diethylhexaan
C
2,3-ethyl-4-propylpentaan
D
3-methyl-4-diethylheptaan

Slide 46 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
1-methyl-2-pentanol
B
3-hexanol
C
5-methyl-4-pentanol
D
4-hexanol

Slide 47 - Quiz

Geef de systematische naam van deze stof.
A
3-ethyl-1-broom-1,2-chloorpentaan
B
3-methyl-4,5-dichloor-5-broomethaan
C
1-broom-2-chloor-3-ethylbutaan
D
3-methyl-1-broom-1,2-dichloorpentaan

Slide 48 - Quiz

Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
hexaan en hex-1-een.

  • hex-1-een  C₆H₁₂
  • hexaan  C₆H₁₄

Slide 49 - Slide

Leg uit of de volgende stoffen isomeren van elkaar zijn.
ethyl-2,4-dimethyl-hexaan en 3,3,4,4-tetramethylhexaan
  • ethyl-2,4-dimethyl-hexaan  C₆H₂₂
  • 3,3,4,4-tetramethylhexaan  C₆H₂₂

Slide 50 - Slide