Bloedsomloop 2e klas 2020-2021

Quiz over BS1 t/m BS3
Wat weet je al?
1 / 43
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 43 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 15 min

Items in this lesson

Quiz over BS1 t/m BS3
Wat weet je al?

Slide 1 - Slide

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 2 - Quiz

Bij welke bloedsomloop gaat het bloed langs alle organen?
A
De kleine bloedsomloop
B
De grote bloedsomloop

Slide 3 - Quiz

Hoort nummer 3 bij de grote of kleine bloedsomloop?
3
A
grote bloedsomloop
B
kleine bloedsomloop

Slide 4 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de aorta?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 5 - Quiz

Hoort nummer 1 bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 6 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 7 - Quiz

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 8 - Quiz

Welke bloedsomloop wordt beschreven? Hart - Slagaders - Alle organen - Aders - Hart
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 9 - Quiz

Hoort dit diagram bij de grote of de kleine bloedsomloop?
A
Grote bloedsomloop
B
Kleine bloedsomloop

Slide 10 - Quiz

In welke bloedsomloop wordt zuurstof opgenomen en koolstofdioxide afgegeven?
A
grote bloedsomloop
B
kleine bloedsomloop

Slide 11 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de longslagader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 12 - Quiz

Tot welk deel van de bloedsomloop behoren kransaders en kransslagaders?
A
kleine bloedsomloop
B
grote bloedsomloop

Slide 13 - Quiz

Tot welke bloedsomloop hoort de onderste holle ader?
A
Kleine bloedsomloop
B
Grote bloedsomloop

Slide 14 - Quiz

Welke bloedsomloop begint in de linkerharthelft?
A
Grote Bloedsomloop
B
Kleine Bloedsomloop

Slide 15 - Quiz

Pompt de rechterkamer bloed in de kleine of de grote bloedsomloop?
A
grote bloedsomloop
B
kleine bloedsomloop

Slide 16 - Quiz

Waaruit bestaat het bloed?
A
Bloedplasma
B
Bloedplasma en rode bloedcellen
C
Bloedplasma, rode en witte bloedcellen
D
Bloedplasma, rode en witte bloedcellen en bloedplaatjes

Slide 17 - Quiz

Laag A in de
reageerbuis, bevat
A
Bloedplasma
B
Bloedplasma en bleodplaatjes
C
Bloedplaatjes
D
Bloedplaatjes en witte bloedcellen

Slide 18 - Quiz

Waaruit bestaat bloedplasma voornamelijk?
A
eiwitten
B
water
C
zouten
D
zuurstof

Slide 19 - Quiz

Waaruit bestaan etter en pus?
A
Rode bloedcellen en gedode bacteriën
B
Bloedplasma en gedode bacteriën
C
Witte bloedcellen en bloedplasma
D
Witte bloedcellen en gedode bacteriën

Slide 20 - Quiz

Waar in het bloed zit O2?
A
In de rode bloedcellen en in hemoglobine
B
In hemoglobine
C
In hemoglobine en het bloedplasma
D
In het bloedplasma

Slide 21 - Quiz

Wat zorgt voor de bloedstolling?
A
bloedplasma
B
rode bloedcellen
C
bloedplaatjes
D
witte bloedcellen

Slide 22 - Quiz

Iemand met bloedarmoede heeft te weinig...
A
Zuurstof in zijn bloed
B
Voedingsstoffen in zijn bloed
C
Hemoglobine in zijn bloed
D
Bloed

Slide 23 - Quiz

Een bloeddonor is iemand die...
A
bloed geeft
B
bloed ontvangt

Slide 24 - Quiz

9.Wat doen de kransslagaders?
A
brengen bloed naar de longen
B
brengen bloed naar de aders
C
brengen bloed naar de hartkamers
D
brengen bloed naar de hartspier

Slide 25 - Quiz

Wat is waar over het bloed?
A
Het bloed vervoert voedingsstoffen.
B
Het bloed vervoert afvalstoffen.
C
Het bloed vervoert zuurstof.
D
A, B en C zijn waar.

Slide 26 - Quiz

In de longen..
A
gaan zuurstof en CO2 het bloed in
B
gaan zuurstof en CO2 het bloed uit
C
gaat zuurstof het bloed in en CO2 het bloed uit
D
gaat zuurstof het bloed uit en CO2 het bloed in

Slide 27 - Quiz

Waar bestaat het bloedvatenstelsel uit?
A
hart
B
bloedvaten
C
hart en slagaders
D
hart en bloedvaten

Slide 28 - Quiz

waar ligt het hart?
A
borstholte
B
buikholte

Slide 29 - Quiz


Bij een dubbele bloedsomloop, stroomt het bloed.....
A
1 x door het hart
B
2 x door het hart
C
3 x door het hart
D
niet door het hart

Slide 30 - Quiz

De kleine bloedsomloop loopt van hart - organen van het lichaam - hart
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

Het hart hoort bij het...
A
Ademhalingsstelsel
B
Bloedvatenstelsel
C
Verteringsstelsel
D
Spierstelsel

Slide 32 - Quiz

Welke uitspraak over je hart klopt niet?
A
Je hart is een spier.
B
Je hart is een groot bloedvat.
C
Je hart pompt het bloed door de bloedsomloop.
D
Je hart is een deel van je lichaam links achter je borst.

Slide 33 - Quiz

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 34 - Quiz

Hoeveel boezems heeft het hart?
A
1
B
3
C
2
D
4

Slide 35 - Quiz

Waar zitten de hartkleppen?
A
Tussen de linker - en de rechterhelft van het hart
B
Tussen het hart en de aorta en longslagader
C
Tussen de boezems en kamers in het hart
D
In de aders die naar het hart toelopen

Slide 36 - Quiz

Bloedplaatjes
Rode bloedcellen
Witte bloedcellen
Bloedstolling
Afweer
Zuurstof vervoeren
Hemoglobine
Fibrinogeen

Slide 37 - Drag question

Rode bloedcellen
Bloedplasma
Bloedplaatjes
Witte bloedcellen
Zorgen voor bloedstolling
Bestrijden ziekteverwekkers
Vervoeren zuurstof met behulp van Hemoglobine
Vervoert stoffen zoals vitaminen, hormonen, Co2 etc.

Slide 38 - Drag question

Sleep de onderdelen naar het hart!
Rechterboezem
Rechterkamer
Linker
boezem
Linkerkamer

Slide 39 - Drag question

Bloedplasma
Rode bloedcellen

Slide 40 - Drag question

kleine bloedsomloop
grote bloedsomloop

Slide 41 - Drag question

zuurstof arm 
kleine bloedsomloop
zuurstof rijk
grote bloedsomloop
zuurstof rijk
kleine bloedsomoop
zuurstof arm
grote bloedsomloop

Slide 42 - Drag question

grote bloedsomloop
kleine bloedsomloop
1.  rechterkamer
2.
3.
4.
5.
6. linkerkamer

7.
8.
9.
10.
linkerboezem
longaders

organen

longen
aorta
longslagaders
rechterboezem
holle aders

Slide 43 - Drag question