This lesson contains 25 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
-(i)teit biodiversiteit
-kundig vakkundig
-(e)lijk wetenschappelijk
-rijk waterrijk
-vaardig slagvaardig
-wekkend angstwekkend
-achtig kinderachtig
-baar onoplosbaar
-eus nerveus, matineus
-heid werkloosheid
-ief subjectief
-ig gelukkig
-isme socialisme
Oefening
woorden met achtervoegsels
In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat past bij de omschrijving. Dit is een woord met een achtervoegsel.
Bijvoorbeeld: te drinken - drinkbaar
woorden maken
In de volgende dia's moet je zoveel mogelijk woorden opschrijven door een voor- of achtervoegsel toe te voegen.
Bijvoorbeeld: beleefd
- onbeleefd - onbeleefdheid - beleefdheid -