Woorden 2.3 kader 2

welkom

Pak jij alvast je spullen ?
Je kan beginnen met de  puzzel

We starten met 2.3 blz. 64.

Je kan met de woordzoeker beginnen
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

welkom

Pak jij alvast je spullen ?
Je kan beginnen met de  puzzel

We starten met 2.3 blz. 64.

Je kan met de woordzoeker beginnen

Slide 1 - Slide

wat is het verschil?


onrustig

opdrinken



rusteloos

drinkbaar

Slide 2 - Slide

Achtervoegsel
-betekenis van het woord verandert net als bij voorvoegsel
waarde- waardloos
-achtervoegsel (loos, ing, baar,zaam) bestaat niet als los woord
-heeft wel een betekenis: loos=zonder
-achtervoegsel kan man/vrouw aangeven: leerling-leerlinge
GRONDWOORD       bewegen      
onbewegelijk                                                                          

Slide 3 - Slide

Voorbeelden 
blijheid
duidelijk
afdeling
aardig
aansteker
eigenaar
aaibaar
fantastisch

Slide 4 - Slide



-(i)teit biodiversiteit

-kundig vakkundig

-(e)lijk wetenschappelijk

-rijk waterrijk

-vaardig slagvaardig

-wekkend angstwekkend



-achtig kinderachtig

-baar onoplosbaar

-eus nerveus, matineus

-heid werkloosheid

-ief subjectief

-ig gelukkig

-isme socialisme



Veelvoorkomende achtervoegsels

Slide 5 - Slide

Wat is de betekenis van het voorvoegsel anti-?

A
zonder
B
opnieuw
C
tegen
D
verkeerd

Slide 6 - Quiz

Wat is de betekenis van het voorvoegsel mis-?
A
zonder
B
opnieuw
C
niet meer
D
verkeerd

Slide 7 - Quiz

zelfstandig werken
Maak de opdrachten van de studiewijzer 2.3
• 3-7-12-13-14-15
keuze: 1 of 10 of 11

Klaar maak de vragen op de volgende dia's

timer
15:00

Slide 8 - Slide

Lees (en beluister) de tekst

Slide 9 - Slide

Welk woord herken je in plakkerig?
___________

Slide 10 - Open question

Wat is het achtervoegsel van plakkerig?

Slide 11 - Open question

wat is het grondwoord van: uitrekking

Slide 12 - Open question

Oefening

woorden met achtervoegsels


In de volgende dia's moet je een woord opschrijven dat past bij de omschrijving. Dit is een woord met een achtervoegsel.


Bijvoorbeeld: te drinken - drinkbaar

Slide 13 - Slide

te betalen

Slide 14 - Open question

het verminderen

Slide 15 - Open question

het demonstreren

Slide 16 - Open question

Vrouwelijk vorm van KOK=

Slide 17 - Open question

vrouwelijke vorm van AGENT=

Slide 18 - Open question

Oefening

woorden maken


In de volgende dia's moet je zoveel mogelijk woorden opschrijven door een voor- of achtervoegsel toe te voegen.


Bijvoorbeeld: beleefd

- onbeleefd -  onbeleefdheid - beleefdheid  -

Slide 19 - Slide

besmetten

Slide 20 - Open question

vinden

Slide 21 - Open question

Welkom
We starten met lezen in een leesboek
Daarna:
oefenen met woorden blok 2.3

Slide 22 - Slide

Welkom
We starten met lezen, pak ook eens een krant

Daarna: 

Maak een woordenboekje
Speel het spel met de dobbelsteen
Speel Quizlet

Slide 23 - Slide