Waarom geschiedenis relevant is (Relevant betekent nuttig, van belang)?
Geschiedenis laat zien dat sommige verschijnselen er altijd zijn. Bijvoorbeeld vluchtelingen.
Door gebeurtenissen, vergelijkbare situaties uit het verleden te bestuderen, kun je leren van hoe mensen er toen mee omgingen (en hopelijk je eigen handelingen daardoor aanpassen).
Slide 3 - Slide
Waarom geschiedenis?
Geschiedenis laat je nadenken over jouw rol in de samenleving. Kun jij of moet jij iets doen om bijvoorbeeld vluchtelingen te helpen?
Geschiedenis laat je beter begrijpen waarom er vaak meerdere standpunten zijn over een onderwerp en waarom mensen het soms heel moeilijk eens worden.
Je achtergrond, je karakter en je positie (standplaats) kunnen allemaal invloed hebben op hoe je oordeelt over een gebeurtenis of onderwerp.
Slide 4 - Slide
Waarom geschiedenis?
Geschiedenis laat je begrijpen welke rol Nederland heeft gespeeld in de Europese en wereldgeschiedenis.
Geschiedenis laat je beter begrijpen hoe het verleden het heden en de toekomst mede bepaald. Denk aan de oorlog in de Oekraïne of het conflict in Gaza.
Vorm je eigen mening op basis van feiten en oordeel na gedegen onderzoek/ kennis over een onderwerp.
Slide 5 - Slide
Hoe werk je bij geschiedenis?
Leerboek
Boven aan elke paragraaf staat de deelvraag van de paragraaf.
Een paragraaf in het leesboek bestaat uit leesteksten en bronnen. Een bron kan een plaatje zijn (beeldbron), maar ook een tekst (tekstbron).
Eén paragraaf heeft een mogelijkheid tot verdieping van de lesstof.
Slide 6 - Slide
Het leerboek (2)
Op de eerste bladzijden, de oriëntatie, van een hoofdstuk bekijk je waar het hoofdstuk over gaat.
Er wordt uitgelegd waarom het belangrijk is dit deel van de geschiedenis goed te kennen.
Daarna volgen de hoofdvraag en een aantal deelvragen.
De kenmerkende aspecten moeten worden gelezen en kort uitgelegd.
Slide 7 - Slide
Het leerboek (3)
De laatste paragraaf van een hoofdstuk heet altijd Afsluiting. In het leesboek lees je wat je (als het goed is) hebt geleerd. Je vindt hier op een rij: de kenmerkende aspecten van het tijdvak, wat je tot dan toe hebt geleerd en wat je kunt (of moet kunnen).
De belangrijkste gebeurtenissen en personen uit het tijdvak staan hier bij elkaar in de tijdbalk.
De begrippen uit het hoofdstuk staan hier bij elkaar.
Slide 8 - Slide
Het werkboek
Elke paragraaf begint met een opdracht waarin je kijkt wat je al van het onderwerp weet.
Bij elke paragraaf vat je in de laatste opdracht samen wat je hebt geleerd.
Slide 9 - Slide
Het werkboek (2)
Aan het eind van elke paragraaf vind je steeds wat je moet leren voor je een toets kunt maken: de tips voor de toets.
In het laatste blokje van de paragraaf kun je vinden wat in deze paragraaf de kennis-, begrip-, inzicht- of toepassingsopdrachten zijn.
Slide 10 - Slide
Toets gemist?
Gemiste toetsen kun je (alleen) inhalen op een vastgesteld moment.
Jij, als leerling, neemt contact op met de docent.
Nadat de datum is vastgesteld zet de docent dit in Somtoday.
Niet verschijnen is niet handig!
Slide 11 - Slide
Aan de slag met geschiedenis
Voordat jullie in het leer- en werkboek aan de slag gaan werken jullie met een stencil.
Thema: Modern imperialisme en opkomst van de -ismen.