Verbe avoir

  • Voca
1 / 20
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 25 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Dans ce cours...
  •  le verbe avoir

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

La roue
Vervoeg het werkwoord avoir.

Slide 4 - Slide

Avoir = hebben
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il a = hij heeft
elle a = zij heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben, u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 5 - Slide

Elle ... un lapin.
A
as
B
a

Slide 6 - Quiz

J' ... treize ans.
A
ai
B
ont

Slide 7 - Quiz

Nous ... un jardin.
A
avons
B
avez

Slide 8 - Quiz

Martien et Erica ... un château.
A
ont
B
a

Slide 9 - Quiz

Vous ... des enfants monsieur Leclerc?
A
avons
B
avez

Slide 10 - Quiz

Tu ... une bouteille d'eau pour moi?
A
a
B
as

Slide 11 - Quiz

Vous ... les maths?

Slide 12 - Open question

Tu ... une grande maison?

Slide 13 - Open question

Non, j' ... une petite maison.

Slide 14 - Open question

Léa ... deux chiens.

Slide 15 - Open question

Vertaal: Wij hebben een zus.

Slide 16 - Open question

Vertaal: Jij hebt een vriend.

Slide 17 - Open question

Vertaal: Zij hebben een kat.

Slide 18 - Open question

Schrijf nu zelf een Franse zin met het werkwoord avoir.

Slide 19 - Open question


Hoe goed ken je nu avoir?
😒🙁😐🙂😃

Slide 20 - Poll