Verbe avoir

  • Voca
1 / 13
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

  • Voca

Slide 1 - Slide

Avoir = hebben
j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il a = hij heeft
elle a = zij heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben, u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 2 - Slide

Elle ... un lapin.
A
as
B
a

Slide 3 - Quiz

J' ... treize ans.
A
ai
B
ont

Slide 4 - Quiz

Nous ... un jardin.
A
avons
B
avez

Slide 5 - Quiz

Martien et Erica ... un château.
A
ont
B
a

Slide 6 - Quiz

Vous ... les maths?

Slide 7 - Open question

Tu ... une grande maison?

Slide 8 - Open question

Non, j' ... une petite maison.

Slide 9 - Open question

Léa ... deux chiens.

Slide 10 - Open question

Vertaal: Wij hebben een zus.

Slide 11 - Open question

Vertaal: Jij hebt een broer.

Slide 12 - Open question

La roue
Vervoeg het werkwoord avoir.

Slide 13 - Slide