Bijwoordelijke bepaling - 12 januari 2021

De bijwoordelijke bepaling
Lesdoel: aan het einde van de les kan ik bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

De bijwoordelijke bepaling
Lesdoel: aan het einde van de les kan ik bijwoordelijke bepalingen in een zin vinden. 

Slide 1 - Slide

herhaling

Slide 2 - Slide

Wie (of wat) + wg =
A
Lijdend voorwerp (lv)
B
Onderwerp (ow)
C
Persoonsvorm (pv)
D
Meewerkend voorwerp (mv)

Slide 3 - Quiz

Wat (of wie) + wg + ow =
A
Lijdend voorwerp (lv)
B
Meewerkend voorwerp (mv)
C
Onderwerp (ow)
D
Persoonsvorm (pv)

Slide 4 - Quiz

Aan wie/voor wie + wg + ow + lv =

(noteer de afkorting)

Slide 5 - Open question

Nu zelf: welke vraag stel je om het meewerkend voorwerp te vinden?

Slide 6 - Open question

Op welke vragen geeft de bwb antwoord? Noem er minstens drie

Slide 7 - Open question

Wat weet je al over de bijwoordelijke
bepaling
(bwb)

Slide 8 - Mind map

de bwb zegt iets over:
tijd (gisteren, over een poosje, om 10u)
plaats (hier, op de Antillen, thuis)
reden (omdat het mooi weer is)
manier waarop (met een lief gezicht, op een drafje)
hoeveelheid (met z'n tienen, honderd)
en meer!




Slide 9 - Slide

de bwb geeft antwoord op de vragen:
waar
 wanneer
waarom
waarmee
waardoor
hoe
hoeveel



en deze vragen zelf 
zijn ook bwb

Slide 10 - Slide

OEFENEN

Slide 11 - Slide

Thijn zat vreselijk lang te gamen
pv=
A
Thijn
B
zat
C
vreselijk
D
zat gamen

Slide 12 - Quiz

Thijn zat vreselijk lang te gamen
wg=
A
zat
B
gamen
C
zat te gamen
D
zat gamen

Slide 13 - Quiz

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
ow=
A
Thijn
B
vreselijk
C
lang
D
gamen

Slide 14 - Quiz

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
lv=
A
gamen
B
te gamen
C
vreselijk lang
D
Geen lv

Slide 15 - Quiz

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
mv=
A
Thijn
B
gamen
C
Geen mv
D
aan het gamen

Slide 16 - Quiz

Thijn zat vreselijk lang te gamen.
bwb=
A
vreselijk
B
zat te gamen
C
lang
D
vreselijk lang

Slide 17 - Quiz

de bwb geeft antwoord op de vragen:
waar
 wanneer
waarom
waarmee
waardoor
hoe
hoeveel



en deze vragen zelf 
zijn ook bwb

Slide 18 - Slide

Kabouter Spillebeen zat op een grote paddenstoel
BWB?


A
Kabouter
B
Kabouter Spillebeen
C
grote paddenstoel
D
op een grote paddenstoel

Slide 19 - Quiz

Daar kwam kabouter Langneus aan en die lachte luid.
BWB?
A
Daar
B
Langneus
C
Daar en luid
D
lachte luid

Slide 20 - Quiz

Slenterend sleur ik de spullen naar de auto.
A
Slenterend
B
sleur
C
de spullen
D
Slenterend en naar de auto

Slide 21 - Quiz

Vanochtend vroeg liet ik de hond uit, zodat hij kon plassen.
BWB?
A
Vanochtend
B
Vanochtend vroeg + zodat hij kon plassen
C
liet uit
D
de hond

Slide 22 - Quiz

De familie Buddenbruck woont in Duitsland, maar komt uit Limburg.
BWB?

A
in Duitsland
B
uit Limburg
C
Duitsland + Limburg
D
in Duitsland + uit Limburg

Slide 23 - Quiz

Ik weet nu wat de bwb is
Zeker!
Ik twijfel nog
Nee, ik heb nog geen idee

Slide 24 - Poll

Ik vond deze les
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

Aan de slag
Maak nu de volgende opdrachten: 
Grammatica zinsdelen H6 opdracht 1 en 2, op pagina 178/179 in je lesboek.

Slide 26 - Slide