Zelftest Monetaire zaken H1-3

• Economie
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 4,5

Check vragen hoofdstuk 1 t/m 3

Monetaire zaken

Beleggen is in de economie hetzelfde als investeren.

1. Juist
2. Onjuist

Oppotten is een vorm van sparen.

1. Juist
2. Onjuist

hilips heeft een ruilovereenkomst gesloten met Albanië. Het elektronicaconcern levert onderdelen en complete meetapparatuur in ruil voor cement en tabak. De overeenkomst heeft een looptijd van tien jaar. Per jaar zal ongeveer voor een bedrag van drie miljoen euro geruild worden.

1. Oppotmiddel
2. Rekenmiddel
3. Ruilmiddel
4. Spaarmiddel

Als geld gebruikt wordt als ruilmiddel is er sprake van directe ruil.

1. Juist
2. Onjuist

Spaarders worden in Europa beschermd tegen het faillissement van een bank tot een bedrag van €100.000.

Hoe noemen we deze bescherming?

1. Spaargarantie
2. De bankwet
3. Depositogarantiestelsel
4. Depositostelsel

Wat zijn de kenmerkende verschillen tussen giraal geld en chartaal geld?
I. Giraal geld is onstoffelijk en chartaal geld is stoffelijk.
II. Giraal geld is in handen van het publiek en chartaal geld niet.
III. Met giraal geld kun je via een overschrijving betalen, met chartaal geld betaal je contant.

1. I en II
2. De II en III
3. I en III
4. I,II,en III

Het wisselen van contante euro's in contante dollars bij de Rabobank is een voorbeeld van transformatie en heeft geen invloed op de omvang van de liquiditeiten­massa.

1. Juist
2. Onjuist

De centrale bank eist van alle banken dat zij tegenover hun verstrekte kredieten voldoende eigen vermogen op de balans hebben staan. Ze kijkt daarbij naar de solvabiliteitsratio.

1. Juist
2. Onjuist

De chartale geldopnames die jaarlijks in december te zien zijn in verband met de feestdagen vergroten de maatschappelijke geldhoeveelheid.

1. Juist
2. Onjuist

Als korte termijndeposito's aflopen en worden bijgeschreven op rekening-couranttegoeden worden secundaire liquiditeiten getransformeerd in primaire liquiditeiten..

1. Juist
2. Onjuist

Als iemand € 1 miljoen ontvreemdt uit de kluizen van een bank neemt de maat­schappelijke geldhoeveelheid toe, maar blijft de totale liquiditeitenmassa ongewijzigd.

1. Juist
2. Onjuist

Het liquiditeits­percentage is

liq = kas +tegoed DNB : rekening courranttegoeden

1. + 1,3 procentpunt
2. - 0,6 procentpunt
3. + 3 procentpunt
4. + 5 procentpunt

Het netto geldscheppend bedrijf van deze bank is gestegen met

1. 7 miljard
2. 10 miljard
3. 27 miljard
4. 30 miljard

Rekening-couranttegoed + 10

Lange spaartegoeden + 3

10 - 7 = 3

De liquiditeitenmassa is door toedoen van deze bank toegenomen met

1. 19 miljard
2. 25 miljard
3. 29 miljard
4. 30 miljard

Optelling

Korte niet eurotegoeden + 7

Korte termijn spaartegoeden + 9

Rekening-couranttegoed +10

+25