Les 1 P1

Vrijdag 31 januari 
Welkom allemaal 
Pak alvast je werkboek en schrift
1 / 14
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 14 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Vrijdag 31 januari 
Welkom allemaal 
Pak alvast je werkboek en schrift

Slide 1 - Slide

Periode 3 - Cursus 7 spelling
- Hoofdletters en leestekens
- Bijvoeglijke naamwoorden (rode, mooie)
- Meervouden (auto's, cadeaus)
- Verkleinwoorden (autootjes, cadeautjes)
- Klanken die op meerdere manieren geschreven kunnen worden (gauw, touw)




Slide 2 - Slide

Leerdoel
Je leert hoofdletters en leestekens op de juiste manier gebruiken.

Slide 3 - Slide

Hoofdletters en leestekens
Schrijf in je schrift:
Wanneer gebruik je hoofdletters?
Met welke leestekens eindigt een zin?
Schrijf twee woorden op je met hoofdletter schrijft. 
timer
2:00

Slide 4 - Slide

Hoofdletters en leestekens maken een tekst leesbaar
boeken lezen is heel leuk het is een fijne manier om te ontspannen als ik een boek lees kan ik alles om me heen even vergeten en in het verhaal duiken

Boeken lezen is heel leuk. Het is een fijne manier om te ontspannen. Als ik een boek lees, kan ik alles om me heen even vergeten en in het verhaal duiken.

Slide 5 - Slide

Wanneer gebruik je hoofdletters?
Aan het begin van een zin: Vorig jaar won Thomas de wedstrijd.

Bij namen: Elze Mulder, Fien van de Laan, West-Friesland, 
Rijksmuseum, Noordzee, Dorpsstraat, Adidas, Bakker Bart.

Bij woorden die van aardrijkskundige namen zijn afgeleid: Limburgse, Grieks, Noord-Hollandse.

Slide 6 - Slide

Let op!
Tussenvoegsels, zoals de, van of van de, schrijf je zonder hoofdletter als de voornaam of voorletter ervoor staat: 
F.J. van de Laan, Rianne ten Hove-de Wit. 
Als de voornaam of voorletter ontbreekt, krijgt het eerste tussenvoegsel een hoofdletter: 
mevrouw Van de Laan, mevrouw Ten Hove-de Wit.
De verkorte vormen ’t en d’ worden altijd als kleine letter geschreven: meneer ’t Hart, mevrouw d’Hondt.

Slide 7 - Slide

Géén hoofdletters bij:
De namen van dagen: maandag, dinsdag
Maanden: augustus, september
Seizoenen en windstreken: lente, zomer, oosten, westen

Slide 8 - Slide

Leestekens
Eindig de zin met: een punt, een vraagteken of een uitroepteken. 

Een punt gebruik je na een gewone zin.
Een vraagteken gebruik je na een vraag.
Een uitroepteken gebruik je om iets te benadrukken/duidelijk te maken.


Slide 9 - Slide

Komma's 
Gebruik van komma's is belangrijk!
  
Tussen twee persoonsvormen: Als je Eva ziet, doe haar dan de groeten.
Voor voegwoorden: als, doordat, maar, nadat, omdat.
In de winter staat de oldtimer binnen, zodat hij niet gaat roesten.
Verschil in betekenis:
Ik eet, papa. Ik eet papa.

Slide 10 - Slide

Samen oefenen
Neem de zin over op je wisbordje: gebruik hoofdletters en leestekens. 
1. zwom koen ter hek uit stavoren in augustus het ijsselmeer over

Klaar? Wissel het bordje uit en controleer elkaars zin.
Klaar? Laat zin 1 staan en schrijf ook zin 2 op.
2. lotte van der veen gaat iedere lente naar de canarische eilanden omdat het daar bijna altijd mooi weer is

Slide 11 - Slide

Kijk na:
1. Zwom Koen ter Hek uit Stavoren in augustus het IJsselmeer over?

2. Lotte van der Veen gaat iedere lente naar de Canarische Eilanden, omdat het daar bijna altijd mooi weer is.

Slide 12 - Slide

Aan de slag
Maak van cursus 7 spelling P1 opdracht 1 en 2 (blz. 244 + 245. )
Klaar? Maak opdracht 4. 

Slide 13 - Slide

Afsluiting
Schrijf op je wisbordje:
  1. Welke soort woorden schrijven we met hoofdletter?
  2. Welke soort woorden schrijven we niet met hoofdletter?
  3. Welke leestekens ken je?
  4. Waarom gebruiken we komma's?

Huiswerk: cursus 7 spelling P1 opdracht 1 en 2
timer
2:00

Slide 14 - Slide