Herhaling hoofdstuk 8

Herhaling hoofdstuk 8
Tabel, grafiek, formule

je mag een kladpapier, pen, potlood en rekenmachine gebruiken
1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Herhaling hoofdstuk 8
Tabel, grafiek, formule

je mag een kladpapier, pen, potlood en rekenmachine gebruiken

Slide 1 - Slide

Regelmaat: voorspelbaar en herhalend

Slide 2 - Slide

                                             3K H3.3
Regelmaat 

Slide 3 - Slide

Wat is de regelmaat op bovenste rij?
wat is de regelmaat op de onderste rij?

Slide 4 - Slide


A
regelmatige afname
B
regelmatige toename
C
geen regelmaat

Slide 5 - Quiz


In deze tabel zit regelmaat.
Wat is de regelmaat ?
A
Per uur komt er 25 m bij
B
Per minuut komt er 25 m bij.
C
Per uur gaat er 25 m af.
D
Per minuut gaat er 25 m af.

Slide 6 - Quiz

De grafiek bij een tabel met regelmaat is een ………………………
A
parabool
B
rechte lijn
C
gekreukelde lijn
D
stippellijn

Slide 7 - Quiz


Welk onderdeel van de formule heeft te maken met het vaste bedrag?
A
kosten in €
B
0,50
C
aantal foto's
D
2

Slide 8 - Quiz

wat komt onder 0
in de tabel?
A
2,50
B
4
C
6,50
D
0

Slide 9 - Quiz

wat komt onder 1
in de tabel?
A
2,50
B
4
C
6,50
D
0

Slide 10 - Quiz

wat moet in de plek
van a en b komen?
A
a: stijggetal b: begingetal
B
a: dalgetal b: stijggetal
C
a: begingetal b: stijggetal
D
a: begingetal b: dalgetal

Slide 11 - Quiz


A
2,10
B
1,25
C
3,35
D
5

Slide 12 - Quiz


A
575 euro
B
325 euro
C
77,5 euro
D
475 euro

Slide 13 - Quiz

wat zijn de variabelen in de formule?
A
75
B
75 en 2,50
C
huurprijs en k
D
k

Slide 14 - Quiz

De volgende som is een Mavo som.

Deze is verplicht als je de overstap naar de Mavo wilt maken.

Slide 15 - Slide

Als je bij een grafiek een formule moet maken, waarmee begint dan de formule?
A
Staat bij de horizontale as
B
Staat bij de verticale as
C
Begingetal
D
Stijg- of daalgetal

Slide 16 - Quiz

bereken het stijggetal.
A
2,50
B
5
C
10
D
15

Slide 17 - Quiz

Maak de formule
bij de grafiek.
A
inkomsten in euro's= 5 + 5t
B
inkomsten in euro's= 5 + 2,50t
C
t= 5 + 3 x inkomsten in euro's
D
5 + 2,50t

Slide 18 - Quiz

wat is de andere woord voor stijggetal en daalgetal?

Slide 19 - Open question

goed gedaan!
wat kan je nog verder doen om te oefenen?
oefentoets maken.

Slide 20 - Slide