(1) Ouders zouden hun kinderen kleedgeld moeten geven volgens het Nibud. (2) Het zegt op zijn website dat kleedgeld jongeren leert met geld om te gaan. (3) Ze / Zij moeten goed nadenken hoe ze dat / dit / het uitgeven, bijvoorbeeld aan een goedkope spijkerbroek of toch liever aan die duurdere van een bekend merk. (4) Goede afspraken zijn belangrijk. (5) Bijvoorbeeld: moeten kinderen zelf schoenen kopen of krijgen ze die / deze van zijn ouders?