Grammatica woordsoorten H5+6

Hoe doe je mee?
Installeer de Lesson Up app 
of ga naar
student.lessonup.io
Voer de code in
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Hoe doe je mee?
Installeer de Lesson Up app 
of ga naar
student.lessonup.io
Voer de code in

Slide 1 - Slide

Planning
01-06: Uitleg grammatica woordsoorten H5+6
08-06: vrijdag in het domein 
SO grammatica woordsoorten H5+6
08-06 laatste les: Uitleg lezen H5+6
15-06: Valt uit
21-06: start toetsweek
Eindtoets: Lezen H1 t/m 6

Slide 2 - Slide

Bijwoord

Slide 3 - Mind map

Bijwoord

Zegt iets over een ander woord dan het zelfstandig naamwoord. Bijvoorbeeld een:


- Werkwoord

- Ander bijwoord

- Bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Slide

Bijwoord

Is niet hetzelfde als bijwoordelijke bepaling.


Bijwoord = woordsoort

Bijwoordelijke bepaling = zinsdeel


Een bijwoordelijke bepaling bevat vaak een bijwoord

Slide 5 - Slide

Voorbeelden

- Zij is een heel  aardige vrouw.

- Zij woont in het huis hiernaast.

- Zij zaten allemaal buiten.

- Misschien doe ik het.

Slide 6 - Slide

Hij tekent een BIJZONDER mooie auto.
A
bijwoord
B
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quiz

De pen zit IN de etui.
A
bijwoord
B
hulp ww
C
voorzetsel
D
zelfst. nw

Slide 8 - Quiz

Het GROENE bankje staat op het gras.
A
voorzetsel
B
aanwijzend vnw
C
bijwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 9 - Quiz

Het groene BANKJE staat op het gras.
A
bijwoord
B
zelfst. nw
C
lidwoord
D
wederkerig vnw

Slide 10 - Quiz

Ik HEB gisteren heerlijk geslapen!
A
bijwoord
B
zelfst. ww
C
hulp ww
D
voorzetsel

Slide 11 - Quiz

VANAVOND ga ik naar de film.
A
bijwoord
B
voorzetsel
C
bijv. nw
D
zelfst. nw

Slide 12 - Quiz

Ik kijk uit HET raam.
A
lidwoord
B
zelfstandig nw
C
aanwijzend vnw
D
bijwoord

Slide 13 - Quiz

Het groene bankje staat OP het gras.
A
voorzetsel
B
lidwoord
C
bijwoord
D
onbepaald vnw

Slide 14 - Quiz

Een bijwoord zegt iets over een zelfstandig naamwoord.
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quiz

Voornaamwoorden

Slide 16 - Slide

persoonlijk voornaamwoord

Slide 17 - Slide

Bezittelijk voornaamwoord

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

wederkerend voornaamwoord

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Onbepaald voornaamwoord
  • verwijst naar vage zaken :-)
  • iemand, iets, niets, niemand, men, deze of gene, sommige, alles, iedereen

Slide 24 - Slide

Voornaamwoorden oefenen

Slide 25 - Slide

Welk voornaamwoorden staan in deze zin:
Voor deze koffie kunnen we het beste jouw kopjes gebruiken.
A
Persoonlijk en bezittelijk
B
Persoonlijk, bezittelijk en aanwijzend
C
Persoonlijk en aanwijzend
D
Persoonlijk

Slide 26 - Quiz

Wat is een voorbeeld van een vragend voornaamwoord?
A
als
B
waar
C
wie
D
daar

Slide 27 - Quiz

HOE laat is het eigenlijk?

Wat voor woord is HOE?
A
vragend vnw
B
betrekkelijk vnw
C
Iets anders
D
aanwijzend vnw

Slide 28 - Quiz

Niemand weet er iets van.

Wat voor woord is IETS?
A
onbepaald vnw
B
bezittelijk vnw
C
persoonlijk vnw
D
aanwijzend vnw

Slide 29 - Quiz

Tot welk voornaamwoord behoort het woord je (2e) ?
Jij ergert je aan jouw ouders.

A
persoonlijk vnw
B
bezittelijk vnw
C
wederkerend vnw
D
goede antwoord staat er niet bij

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Link