Blok 4


Blok 4 
assortiment 
1 / 21
next
Slide 1: Slide
Economie & OndernemenMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson


Blok 4 
assortiment 

Slide 1 - Slide

Wat gaan we vandaag doen?

  • Uitleg Blok 4
  • Aan de slag met de opdrachten


Slide 2 - Slide

Soorten goederen

Convenience goods: gewoontegoederen, wat je dagelijks koopt. 

Shopping goods: keuzegoederen, gaan mensen voor winkelen. Neemt de tijd op te vergelijken en te kiezen. 

Specialty goods: speciale goederen, veel vergelijken, informatie inwinnen, meningen van anderen vragen. 

Slide 3 - Slide

Convenience goods 
Shopping goods
Specialty goods

Slide 4 - Drag question

Slide 5 - Slide

assortiment 
productgroep
product
productvariant
kleding
dameskleding 
jurk 
jurk lange mouw
drinken
frisdrank
cola
cola zero

Slide 6 - Drag question

Breed assortiment: veel verschillende productgroepen.​
Lang assortiment: binnen de productgroepen veel soorten producten.​
Diep assortiment: van elk product meerdere varianten.​

Consistent assortiment: productgroepen die bij elkaar
Hoog assortiment: de winkel verkoopt duurdere merken.

Slide 7 - Slide


De Gamma (bouwmarkt) heeft een....... assortiment
A
breed+ondiep
B
breed+ diep
C
smal +diep
D
smal+ondiep

Slide 8 - Quiz


Een bloemenwinkel heeft een....... assortiment
A
breed+ondiep
B
breed+ diep
C
smal +diep
D
smal+ondiep

Slide 9 - Quiz


Kernassortiment = De belangrijkste artikelen die een winkel verkoopt, waar de meeste consumenten voor komen. ​


Randassortiment = Dit zijn de artikelen/productgroepen die de winkel als aanvulling op het kernassortiment heeft. ​


Losse artikelen = Deze artikelen behoren niet tot het kernassortiment en tot het randassortiment. 






Slide 10 - Slide

Stellingen en tafels inrichten

Slide 11 - Slide

Wat zou je kunnen doen om de tafels netjes te houden?

Slide 12 - Open question

colour blocking =
 Het presenteren van artikelen op kleur. 

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video


A-merken: heel bekend, vrij duur en makkelijk verkrijgbaar. 
Veel verkocht en meestal goede kwaliteit. ​

B-merken: minder bekend, iets goedkoper, minder makkelijk verkrijgbaar. 
Vrij goede kwaliteit.​


Huismerken: worden bij één bepaalde winkelketen verkocht en draagt deze naam. Goedkoper dan een een B-merk en vaak als vervanging van. ​

Eigen merken: worden bij een bepaalde winkelketen verkocht, maar hebben niet de naam van de keten. Erg goedkoop, beperkt verkocht, minder bekend. ​

Witte merken: discountmerken, erg goedkoop, eenvoudige verpakking, weinig winkels verkrijgbaar. ​

Slide 15 - Slide

A-merk 
B-merk 
huismerk
eigen merk
wit merk 

Slide 16 - Drag question

schapopstelling = 
Manier waarop de producten in de schappen staan

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Bij FiFO staan plaats je de nieuwe producten voor de oude producten in het schap
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

Leg uit wat spiegelen is

Slide 20 - Open question

Aan de slag
Blok 4
Fashion Victim:
2.1 - 2.2 - 2.3 - 3.1 - 3.2 - 3.3 - 3.4 - 3.5 - 4.1 -4.2 -

Supermarkt Q Markt :
11.1 - 11.2 - 12.1 - 12.2 - 14.1 - 14.2 - 14.3 - 14.4 - 15.1 -15.2

vragen in het groen hoef je niet te maken alleen theorie doornemen
 



 


Slide 21 - Slide