3x1 BME Spelling blok 5

Welkom!
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Welkom!

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen vandaag

1. Huiswerk spelling blok 3
2. Wat weet je nog spelling blok 3 en 4?
3. Instructie spelling blok 5
4. Opdrachten spelling blok 5
5. Tip of top
6. Alvast een fijne vakantie!

Slide 2 - Slide

wel of geen koppelteken
A
auto onderdelen
B
auto-onderdelen

Slide 3 - Quiz

wel of geen koppelteken
A
A4 formaat
B
A4-formaat

Slide 4 - Quiz

Aanhalingstekens gebruik je bij:
A
indirecte rede
B
directe rede

Slide 5 - Quiz

Aanhalingstekens of niet?
Joep zei: Ik ben moe!
A
Geen aanhalingstekens
B
Wel aanhalingstekens

Slide 6 - Quiz

Je gebruikt een komma
A
als dat er goed uitziet.
B
je geen zin hebt om een punt te zetten.
C
bij een opsomming.
D
zo min mogelijk.

Slide 7 - Quiz

In welke zin staat de komma / staan de komma's op de juiste plek?
A
Ik ben te laat omdat, ik me verslapen heb.
B
Ik lust graag ijs, chocola, chips, en taart.
C
Als ik tennis, voetbalt mijn broertje.
D
Peter wil jij de afwas doen?

Slide 8 - Quiz

Dubbele punt & puntkomma

Slide 9 - Slide

dubbele punt
Je gebruikt de dubbele punt bij...
bijvoorbeeld
een gedachte (let op, geen aanhalingstekens en hoofdletter!)
Elsa dacht: wat is Nederlands toch een interessant vak.
een citaat (de directe rede)
Peter zei: 'Wat is Nederlands toch een interessant vak!'
een opsomming
Ik vind de volgende vakken interessant: Nederlands, wiskunde en geschiedenis.
een uitleg of toelichting
Nederlands vind ik interessant: je leert ontzettend veel verschillende dingen.

Slide 10 - Slide

Puntkomma
Tussen hoofdzinnen die sterker met elkaar samenhangen dan losse zinnen
Mijn oudste broer wil de Matterhorn beklimmen; dat lijkt me een gevaarlijke onderneming.
Als afsluiting van onderdelen van lange opsommingen die onder elkaar staan. Het laatste onderdeel krijgt als afsluiting een punt.
De dingen die nog op mijn bucketlist staan:
- rondtrekken door Azië;
- lopen over de Chinese muur;
- zwemmen met orka's; 
- feesten in Miami;
- tachtig boeken lezen;
- kanoën met krokodillen.

Slide 11 - Slide

Waar moet je op letten?
Na een puntkomma begint de volgende zin altijd met een kleine letter.

Bij een puntkomma in een opsomming, eindigt alleen de  laatste regel in de opsomming met een punt.

Slide 12 - Slide



Klemtoontekens

  • nadruk leggen op een woord
  • altijd accent aigu (é)
  • klanken met 2 letters, ook 2 accenten (héél)


Uitspraaktekens

  • geeft aan hoe je de klinker uitspreekt


Accenttekens

Slide 13 - Slide

uitspraaktekens

Slide 14 - Slide

uitspraaktekens
  • accent aigu: streepje voorover --> maakt klank langer
  • accent grave: streepje achterover --> maakt klank korter
  • accent circonflexe: dakje 
  • cedille: 'komma' onder de c --> 
  • umlaut: ken je van Duits --> überhaupt, föhn
  • tilde: boven een n om de 'nj' aan te geven: señor

Slide 15 - Slide

Aan de slag!
Spelling blok 5: opdracht 1 t/m 5

Slide 16 - Slide

1 tip of top

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide