Een komma geeft rust in de zin aan. Je gebruikt een komma...
1. voor of na een aanspreking: - Jeroen, wil jij even..
2. tussen de delen van een opsomming: - officieren, onderofficieren..
3. tussen twee persoonsvormen: - zodra ik tijd heb, kom ik naar je toe
4. tussen de hoofdzin en een bijzin (als de delen lang zijn): - ..computer heeft geleverd, staat bekend als..
5. voor en achter een bijstelling: - Michiel de Ruyter, onze bekendste zeeheld, was..