H1.1 Fictie 2C

H1.1 Fictie - Doel van deze les
Fictie H1.1: Verschil fictie / non-fictie
Wat is een personage?
Spanning en spanningsvragen
Hoe beoordeel je een boek?
1 / 35
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 2

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

H1.1 Fictie - Doel van deze les
Fictie H1.1: Verschil fictie / non-fictie
Wat is een personage?
Spanning en spanningsvragen
Hoe beoordeel je een boek?

Slide 1 - Slide

Een personage is
A
een karakter of figuur
B
gijzelaar
C
D
iemand die in Portugal woont

Slide 2 - Quiz

Wat is een cliffhanger?
A
het hoofdstuk eindigt op een spannend moment
B
een spannend moment in het verhaal.
C
iemand die aan een cliff hangt
D
een sprong vooruit in het verhaal.

Slide 3 - Quiz


Is dit fictie of non-fictie?
A
Fictie
B
Non-fictie

Slide 4 - Quiz

Fictie: welk van onderstaande is geen fictief figuur?
A
Harry Potter
B
Memphis Depay
C
Mickey Mouse

Slide 5 - Quiz

Fictie kan bestaan uit realistisch fictie en niet-realistisch fictie.

A
niet waar
B
waar

Slide 6 - Quiz

Fictie
Wat is fictie?
A
Verzonnen verhalen
B
Biografie
C
Informatieve verhalen
D
Autobiografie

Slide 7 - Quiz

Zelfstandig werken
H1.1 opdracht 2

Klaar? Lees tekst 1 blz. 9

Slide 8 - Slide

Welkom klas 2C
3BU:  10 minuten
Stillezen

Slide 9 - Slide

H1.1 Fictie - Doel van deze les
Fictie H1.1: Verschil fictie / non-fictie
Wat is een personage?
Spanning en spanningsvragen
Hoe beoordeel je een boek?

Slide 10 - Slide

Fictie - H1.1 - blz. 8
Opdracht 2 bespreken.

Op welke vier manieren leer je een
personage kennen?

Slide 11 - Slide

Op welke vier manieren leer je een personage kennen?

Door de dingen die ze
(1) denken, 
(2) voelen, 
(3) zeggen, 
(4) doen.

Slide 12 - Slide

Op welke vier manieren kan een schrijver spanning in zijn verhaal brengen?
1 Door spanningsvragen op te roepen.
2 Door het verhaal af te laten spelen in een spannende of griezelige omgeving.
3 Door gebeurtenissen uit te stellen.
4 Door het hoofdstuk te laten eindigen met een cliffhanger.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Zelfstandig werken
H1.1 opdracht 3 t/m 6

Klaar? Lees de leertekst op blz 13,
maak opdr. 7

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Video

Slide 17 - Video

Aan het werk
Maak opdracht 9, blz. 14

Slide 18 - Slide

Doel van deze les
Je leert wat beoordelingswoorden zijn.

Je maakt een dictee en leert over een spellingsmoeilijkheid.

Slide 19 - Slide

H1.1- Een boek beoordelen
In een beoordeling  (recensie) schrijf je wat je van een verhaal vindt. Je onderbouwt je mening met beoordelingswoorden.
De beoordelingswoorden leg je uit met voorbeelden uit het verhaal of uit je eigen leven.

Slide 20 - Slide

Beoordelingswoorden
Schrijf er zoveel mogelijk op!

timer
1:00

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Link

Waardevol 
Moeilijk 
Overzichtelijk 
Ontroerend 
Mooi 
Sfeervol 
Vlot verteld 
Indrukwekkend 
Realistisch
Opgewekt 

waardeloos
makkelijk
onoverzichtelijk
niet ontroerend
lelijk
sfeerloos
langdradig
niet indrukwekkend
 onrealistisch
zielig

Slide 23 - Slide

Boekenlegger
Boekbeoordeling

Titel:
____________
____________
Schrijver:
____________
____________
Genre:
_______________
Deel in serie: ____
Aantal bladzijden:___
Begonnen op:
___________________
Uitgelezen op:
___________________
Beoordeling:
  Wat verwacht ik van dit boek?
___________
___________
___________
___________
___________
Recensie, wat vind ik van dit boek?
___________
___________
___________
___________
___________
___________
___________
___________
___________














Slide 24 - Slide

Dictee

Wat is de spellingsmoeilijkheid?

Slide 25 - Slide

de champignons

Slide 26 - Slide

chanteren

Slide 27 - Slide

chatten

Slide 28 - Slide

de chips

Slide 29 - Slide

de chocoladebol

Slide 30 - Slide

machinaal

Slide 31 - Slide

de parachute

Slide 32 - Slide

de rechercheur

Slide 33 - Slide

de sjaal

Slide 34 - Slide

sjoelen

Slide 35 - Slide