Spelling leerjaar 1 bijvoeglijk naamwoord

Wat is een bijvoeglijke naamwoord?
Noem een voorbeeld.
1 / 16
next
Slide 1: Open question
NederlandsMiddelbare schoolvmbo t, havo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Wat is een bijvoeglijke naamwoord?
Noem een voorbeeld.

Slide 1 - Open question



Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?

  • Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooie (lange vorm)
  • Soms verandert het woord niet: korte vorm
  • Korte vorm gebruik je als (1) het bijv. nw. achter het zelfstandig naamwoord staat -> Dat is huis is prachtig.
  • Korte vorm gebruik je als (2) je bij de 'een-vorm' van een 'het-woord'
    -> een mooi meisje
    -> een heerlijk gerecht




Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 2 - Slide


Vorige week

  • Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen vaak met -en
    -> ijzeren
    -> gouden
  • Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! Zij krijgen geen extra -e of -en
    -> plastic stoel
    -> carbon frame
    -> corduroy broek





Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Slide


Lesdoel

Na deze les weten jullie:


  1. Hoe je deze bijvoeglijke naamwoorden spelt.



Spelling - bijvoeglijk naamwoord

Slide 4 - Slide


Samen oefenen




Spelling - bijvoeglijk naamwoord


  1. De aangeharkte tuin lag er prima bij.
  2. De lachende meisjes liepen naar het De Mirandabad.
  3. Het gemikte schot van Lieke Martens was fantastisch.
  4. Maar die winnende penalty van Ronaldo was minder.
  5. De gewonnen trofee staat op haar nachtkastje.
  6. Een geknakt takje lag naast de vaas.
  7. Het beloofde land was niet ver weg meer.
  8. De kwispelende honden zagen er schattig uit.



Slide 5 - Slide

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot

Slide 6 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone

Slide 7 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen

Slide 8 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren

Slide 9 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige

Slide 10 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden

Slide 11 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare

Slide 12 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden

Slide 13 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen

Slide 14 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden

Slide 15 - Quiz

Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?

Het was een (druk) bedoening in het Vondelpark.
A
druk
B
druke
C
drukke

Slide 16 - Quiz