Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Tip: bepaal eerst het voltooid of onvoltooid deelwoord
- De (aanharken) tuin lag er prima bij.
- De (lachen) meisjes liepen naar het De Mirandabad.
- Het (mikken) schot van Lieke Martens was fantastisch.
- Maar die (winnen) penalty van Ronaldo was minder.
- De (winnen) trofee staat op haar nachtkastje.
- Een (knakken) takje lag naast de vaas.
- Het (beloven) land was niet ver weg meer.
- De (kwispelen) honden zagen er schattig uit.