This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Nederlands
Thema 4 - Spelling
Bijvoeglijk naamwoord
Slide 1 - Slide
Vorige week
Hoe schrijf je een bijvoeglijk naamwoord?
Je plakt een -e achter het woord: mooi -> mooie (lange vorm)
Soms verandert het woord niet: korte vorm
Korte vorm gebruik je als (1) het bijv. nw. achter het zelfstandig naamwoord staat -> Dat is huis is prachtig.
Korte vorm gebruik je als (2) je bij de 'een-vorm' van een 'het-woord' -> een mooi meisje -> een heerlijk gerecht
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Slide 2 - Slide
Vorige week
Stoffelijk bijvoeglijk naamwoorden eindigen vaak met -en -> ijzeren -> gouden
Maar let op met moderne & buitenlandse stoffen! Zij krijgen geen extra -e of -en -> plastic stoel -> carbon frame -> corduroy broek
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Slide 3 - Slide
Lesdoel
Na deze les weten jullie:
Hoe je van een deelwoord een bijvoeglijk naamwoord kunt maken.
Hoe je deze bijvoeglijke naamwoorden spelt.
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Slide 4 - Slide
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Soms worden bijvoeglijk naamwoorden gemaakt van deelwoorden (voltooid deelwoord, onvoltooid deelwoord)
De gemaakte opdrachten
De lachende kinderen
Slide 5 - Slide
Slide 6 - Video
Deelwoorden als bijvoeglijk naamwoord
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Soms moet je een -e achter het woord zetten -> gemaakt -> de gemaakte fout -> lachend -> de lachende danseres -> geschilderd -> een geschilderd clubhuis (waarom hier geen -e?)
Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort en eenvoudig mogelijk. -> vermoord -> de vermoorde man
Soms moet je -tt of -dd schrijven, vanwege de uitspraak -> bezet -> de bezette gebieden
Van voltooide deelwoorden op -en blijft de spelling gelijk: de -n blijft staan. -> geschrokken -> de geschrokken jongen
🤷♂️
clubhuis = het-woord
Na de 'een-vorm' van een 'het-woord' krijg het bijvoeglijk naamwoord geen extra -e.
Slide 7 - Slide
Samen oefenen
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord? Tip: bepaal eerst het voltooid of onvoltooid deelwoord
De (aanharken) tuin lag er prima bij.
De (lachen) meisjes liepen naar het De Mirandabad.
Het (mikken) schot van Lieke Martens was fantastisch.
Maar die (winnen) penalty van Ronaldo was minder.
De (winnen) trofee staat op haar nachtkastje.
Een (knakken) takje lag naast de vaas.
Het (beloven) land was niet ver weg meer.
De (kwispelen) honden zagen er schattig uit.
Slide 8 - Slide
Samen oefenen
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
Antwoorden
De aangeharkte tuin lag er prima bij.
De lachende meisjes liepen naar het De Mirandabad.
Het gemikte schot van Lieke Martens was fantastisch.
Maar die winnende penalty van Ronaldo was minder.
De gewonnen trofee staat op haar nachtkastje.
Een geknakt takje lag naast de vaas.
Het beloofde land was niet ver weg meer.
De kwispelende honden zagen er schattig uit.
Slide 9 - Slide
Spelling - bijvoeglijk naamwoord
QUIZ
Slide 10 - Slide
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hans en Marije hebben een (groot) probleem.
A
grote
B
groten
C
groote
D
groot
Slide 11 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Hij knalde op de (beton) paaltjes.
A
betonne
B
betonnen
C
betonen
D
betone
Slide 12 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (verzinnen) verhaal was echt eng.
A
verzinnende
B
verzonnen
Slide 13 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat (raar) jong heeft mijn stuntstep gestolen.
A
rare
B
raare
C
raren
Slide 14 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Dat is een (prachtig) uitvoering.
A
prachtig
B
prachtigen
C
prachtige
Slide 15 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
De meester kon wel lachen om de (zingen) leerlingen.
A
gezongen
B
zingende
C
zingenden
Slide 16 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (bizar) vertoning!
A
bizarre
B
bizar
C
bizare
Slide 17 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Die jongen droeg een (zijde) jurk.
A
zijde
B
zijden
Slide 18 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
Wat een (gezellig) familie is dat geworden.
A
gezellig
B
gezellige
C
gezelligen
Slide 19 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?
De (vermoorden) man vermoordde zelf ook vijf mensen.
A
vermoordde
B
vermoorde
C
vermoorden
Slide 20 - Quiz
Wat is de correcte vorm van het bijvoeglijk naamwoord?