Meneer Driessen (78 jaar) rijdt in een scootmobiel. Helaas ging het gisteren fout. Hij zag de schuine stoeprand over het hoofd, viel om met zijn scootmobiel en kwam hard op de straat terecht. Meneer was even buiten bewustzijn en werd direct naar het ziekenhuis gebracht. Hij had verschillende schaafwonden, een hoofdwond en veel pijn aan zijn linkerbeen. Meneer werd met spoed geopereerd vanwege een gecompliceerde onderbeenfractuur rechts.
Na een nachtje op de intensivecareafdeling werd meneer Driessen vanmorgen naar de afdeling Traumatologie overgeplaatst waar jij als verpleegkundige werkt. Meneer is aan jou toegewezen. Nadat je hebt kennisgemaakt, verwerk je de gegevens van de overdracht. Meneer heeft onder andere een perifeer infuus in zijn hand links. Hij krijgt 2 liter NaCl 0,9% per 24 uur via een infuuspomp. Tijdens de visite spreekt de arts af dat er nog verschillende bloedwaarden moeten worden bepaald. Na de visite ga je naar meneer om een venapunctie uit te voeren. Je hebt deze handeling nog niet vaak gedaan en vindt het daarom best spannend. Je pakt de benodigdheden, licht meneer in en voert verschillende controles uit. Om de plaats te bepalen voor de venapunctie, kijk je eerst of de aders in de elleboogplooi van de rechterarm van meneer geschikt zijn. Je legt de stuwband een handbreedte boven de elleboogplooi van de rechterarm aan en stuwt ongeveer 50 seconden tot de pols niet meer voelbaar is. Tussendoor vraag je of meneer een vuist met zijn hand wil maken voor extra stuwing. Op het moment dat je het bloedvat wilt aanprikken, rolt de ader weg.