Herhaling woordsoorten

Woordsoorten
Herhaling
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Woordsoorten
Herhaling

Slide 1 - Slide

Het mooie meisje, dat daar staat, is heel timide.
'mooie' =
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bijwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 2 - Quiz

Het mooie meisje, dat daar staat, is heel timide.
"timide" =
A
aanwijzend voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bijwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Quiz

Noteer de persoonlijk voornaamwoorden

Slide 4 - Open question

Er zijn maar 3 wederkerig vnw. Noteer ze alle 3

Slide 5 - Open question

Hij zit altijd achter het huis.

"achter" =
A
voorzetsel
B
bijwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
aanwijzend voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Jongedame, dit is de zoveelste keer dat ik jou waarschuw!
'zoveelste' =
A
hoofdtelwoord
B
rangtelwoord

Slide 7 - Quiz

We zouden met de boot op vakantie gaan.
"boot" =
A
bijwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
lidwoord

Slide 8 - Quiz

Vandaag zijn we naar de zee gegaan
"we" =
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
wederkerend voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Hij heeft zijn broertje ontzettend gemist.
'zijn'=
A
werkwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

Welke woordsoorten moet ik nog eens herhalen?

Slide 11 - Open question

Einde

Slide 12 - Slide