This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Wat voor soort schakeling is dit?
A
serie
B
parallel
C
serie en parallel
D
geen van beide
Slide 1 - Quiz
Hoe schakel je een voltmeter?
A
serie
B
parallel
Slide 2 - Quiz
Hoe schakel je een ampèremeter?
A
Serie
B
parallel
Slide 3 - Quiz
Wanneer is de Stroomsterkte constant? Bij Serie of Parallel?
A
Een serieschakeling
B
Een parallelschakeling
Slide 4 - Quiz
Hoe zijn de lampjes op een auto aangesloten?
A
Met een schroevendraaier
B
Parallel
C
Serie
D
Goed
Slide 5 - Quiz
Welke grootheid is er constant bij een serie schakeling?
A
Stroomsterkte
B
Spanning
C
Weerstand
D
Vermogen
Slide 6 - Quiz
In huis zijn alle elektrische apparaten in serie geschakeld.
A
WAAR
B
NIET WAAR
Slide 7 - Quiz
Bij een parallel schakeling van 10 lampjes gaat er eentje stuk. Wat gebeurt er?
A
De oneven lampen gaan uit
B
De overige lampen blijven branden
C
De even lampen gaan uit
D
Alle lampen gaan uit
Slide 8 - Quiz
Twee weerstanden staan in serie geschakeld. R1 = 50 Ω, R2 = 100 Ω. Bereken Rv.
A
150 Ω
B
25.000 Ω
C
350 Ω
D
2,5 OΩ
Slide 9 - Quiz
Hoeveel spanning leveren een batterij van 2,0 Volt en 4,0 Volt bij elkaar op als ze in serie staan?
A
-2,0 Volt
B
6,0 Volt
C
3,0 Volt
D
Niks, ze exploderen
Slide 10 - Quiz
In onderstaande figuur is een grafiek getekend. De grafiek geeft het verband weer tussen de spanning over en de stroomsterkte door een weerstand. Bepaal met behulp van de grafiek de grootte van de weerstanden kies het juiste antwoord.
A
2 Ω
B
0,3 Ω
C
8 Ω
D
3 Ω
Slide 11 - Quiz
Welke waarde heeft R3 in de onderstaande schakeling?
A
2 Ω
B
4 Ω
C
12 Ω
D
36 Ω
Slide 12 - Quiz
Het lampje in de onderstaande figuur brandt op een elektrische spanning van:
A
3,3 V
B
5,0 V
C
10 V
D
15 V
Slide 13 - Quiz
Op een spanningsbron van 6 V zijn 10 dezelfde lampjes in serie aangesloten. In de kring loopt een stroom van 60 mA. Bereken de weerstand van één lampje.