Aandoeningen aan de luchtwegen

• Verzorging
• MBO
• Studiejaar 1

Doelstelling

Aan het einde van deze les kan de student:

Vertellen uit welke organen het ademstelsel bestaat

Twee aandoeningen van het ademhalingsstelsel aangeven en benoemen wat de verschijnselen zijn.

Wat weet je van het ademhalingsstelsel?

Om te leven heb je zuurstof nodig.
Welke antwoord is juist?

1. Zuurstof adem je uit.
2. de ademhaling wordt door je hart geregeld.
3. Koolzuur uit je lichaam adem je in.
4. Zuurstof wordt in de longen aan het bloed afgegeven.

Welke organen behoren tot de luchtwegen?

1. De neus en mondholte, de keelholte.
2. De slokdarm en de luchtpijp
3. De mondholte en de slokdarm
4. het strottenhoofd, de luchtpijp en de longen

Wat is het gewicht van de longen:

1. Drie kilo
2. 500 gram
3. Eén kilo.
4. 50 kilo

Wat vindt er in de longblaasjes plaats?

Welke zijn de twee fasen van de ademhaling?

Voor welke stoffen kan een cliënt met astma overgevoelig zijn?

Wat zijn de ziekteverschijnselen bij COPD?

Wat is het verschil qua leeftijd tussen astma en COPD?

1. COPD: alle leeftijden Astma: alle leeftijden
2. COPD: vanaf 10 jaar Astma: vanaf 30 jaar
3. COPD: meestal ouder dan 40 jaar. Astma: alle leeftijden
4. COPD: meestal ouder dan 40 jaar. Astma: vanaf 30 jaar.

Wat is belangrijk bij het verzorgen van een cliënt met ademhalingsproblemen?

Vragen 

Zijn er vragen?