havo 2 H2 lezen

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Welkom!

• deze les: nieuwe theorie tekstbegrip H2 lezen
• we lezen een tekst en maken de opdrachten
• je mag opdracht 3 nakijken, H1 lezen
• maar eerst neem je deze zin over en ontleed je deze zin: Juliette blijkt in haar dronken toestand een lantaarnpaal te hebben geknuffeld.

Zet zinsdeelstrepen ! We zoeken PV, OW, WG, LV, MV en BWB.

Tekstverbanden en signaalwoorden

t ekstverband	signaalwoorden
chronologisch (tijdvolgorde)	daarna, vervolgens, dan, vroeger, later, nu, eerst, vervolgens, binnenkort (ook jaartallen en data)
opsommend	ten eerste, ook, bovendien, om te beginnen, verder, ten slotte (ook leestekens en getallen)
tegenstellend	maar, echter, in tegenstelling tot, hoewel, ofschoon, ondanks, toch, daarentegen, aan de ene kant ... aan de andere kant
toelichtend (voorbeeld)	bijvoorbeeld, zo, neem nou, als, zoals, denk aan...

tekstverbanden en signaalwoorden

aanvulling hoofdstuk 2 lezen (blz. 44)

tekstverband	Signaalwoorden
concluderend verband conclusie --> uit eerdere informatie tekst	dus, daarom, dat houdt in, kortom, concluderend, al met al
redengevend verband waarom iemand iets doet of vindt	omdat, daarom, dus, want, de reden hiervoor is, dankzij
oorzakelijk verband waardoor iets gebeurt (buiten iemands wil)	doordat, daardoor, als gevolg van, dat komt door, het gevolg is, dus, dankzij

Het voegwoord 'omdat' hoort bij het tekstverband

1. Tegenstellend
2. Toelichtend
3. Redengevend

Het voegwoord 'dus' hoort bij het tekstverband

1. Tegenstellend
2. concluderend
3. Redengevend

Het voegwoord 'bovendien' hoort bij het tekstverband

1. Opsommend
2. concluderend
3. Redengevend

Juist of onjuist?
Een redengevend verband geeft aan waarom iemand iets doet of vindt.

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
'daardoor' is een redengevend signaalwoord.

1. Juist
2. Onjuist

Juist of onjuist?
'om te' is een vergelijkend signaalwoord.

1. Juist
2. Onjuist

'Bijna alle scholieren hebben een smartphone. De verbruikskosten daarvan waren 15 euro per maand. Als gevolg van de coronacrisis is dit bedrag toegenomen.'
In dit stukje tekst is een ... signaalwoord te vinden.

1. Opsommend
2. Redengevend
3. Oorzakelijk
4. Concluderend

'Samen bepalen mijn vriend en ik wat we elke avond gaan eten. Ik heb echter wel mijn voorkeur. Dit zorgt wel eens voor flinke discussies.'
In dit stukje tekst is een ... signaalwoord te vinden.

1. Tegenstellend
2. Redengevend
3. Oorzakelijk
4. Concluderend

'Ik lig nu met buikpijn op de bank, omdat ik net tien pannenkoeken heb gegeten.'
In dit stukje tekst is een ... signaalwoord te vinden.

1. Tegenstellend
2. Redengevend
3. Oorzakelijk
4. Concluderend

'Lobke is dol op peulvruchten, zoals bonen, erwten, linzen en kapucijners.'
In dit stukje tekst is een ... signaalwoord te vinden.

1. Tegenstellend
2. Redengevend
3. Toelichtend
4. Concluderend

'Eerst maakt Sam zijn huiswerk, daarna gaat hij sporten.'
In dit stukje tekst is een ... signaalwoord te vinden.

1. Tegenstellend
2. Redengevend
3. Toelichtend
4. Chronologisch