KB1 wiskunde Hoofdstuk 9 9.1 Woordformules

Pak de volgende spullen erbij:
We gaan vandaag verder met H9 Formules

9.1 Woordformules (blz. 128 t/m 131)

Schrift, potlood, geodriehoek en rekenmachine

1 / 20
next
Slide 1: Slide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Pak de volgende spullen erbij:
We gaan vandaag verder met H9 Formules

9.1 Woordformules (blz. 128 t/m 131)

Schrift, potlood, geodriehoek en rekenmachine

Slide 1 - Slide

Weektaak week 13:
Op SNAPPET maken:
-Woordformules (vandaag)
-Formules met letters (vandaag)
-Formules veranderen (morgen)

Studyflow:
Werk verder aan de hoofdstukken die je nog niet hebt gemaakt!
















Slide 2 - Slide

Deze les leer je:
  • Rekenen met een woordformule
  • grafiek tekenen aan de hand van een woordformule

Maar we beginnen met....
Rekenregels

Slide 3 - Slide

8 + 15 : 5 =
A
5
B
12
C
4,6
D
11

Slide 4 - Quiz

8 x 3 + 9 =
A
11
B
33
C
20
D
96

Slide 5 - Quiz

24 : (4 x 2) =
A
3
B
12
C
48
D
30

Slide 6 - Quiz

Slide 7 - Video




Slide 8 - Slide




Slide 9 - Slide

Afstand in km = 20 x tijd in uren.
Wat is de afstand na 5 uur?

Slide 10 - Open question

verdiensten in € = 6 + 3 x tijd in uren
hoeveel verdien je als je 6 uur werkt?
Laat zien met een berekening.

Slide 11 - Open question

Begingetal en stijggetal 
Verdiensten Lonneke:
Verdiensten in € = 4 + 6 x aantal uren
Verdiensten in € = 4 + 6a

--> begingetal
6 --> stijggetal


Slide 12 - Slide

Variabelen
kosten in € = 1,50 + 0,50 x aantal foto's --> woordformule

kosten in € en aantal foto's --> variabelen

Variabelen betekent: steeds iets anders. Dat klopt ook wel. Je vult voor aantal foto's steeds een ander getal in. Dan krijg je steeds een ander bedrag voor de kosten in €.


Slide 13 - Slide


Van welke formule is het begingetal 55?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 14 - Quiz


Van welke formule is het daalgetal 2?
A
A
B
B
C
C
D
D

Slide 15 - Quiz


Wat is het stijggetal van formule C?
A
+ 55
B
- 2
C
+ 70
D
+ 3

Slide 16 - Quiz


Welke twee variabelen zie je in formule A?
A
kosten in € tijd in dagen
B
temperatuur in ℃ tijd in minuten
C
verdiensten in € tijd in uren
D
lengte in cm tijd in maanden

Slide 17 - Quiz

Neem formule D.
Vul voor tijd in maanden 12 in.
Wat is de lengte?
A
55
B
3
C
91
D
70

Slide 18 - Quiz

Slide 19 - Video

Weektaak week 13:
Op SNAPPET maken:
-Woordformules (vandaag)
-Formules met letters (vandaag)
-Formules veranderen (morgen)

Studyflow:
Werk verder aan de hoofdstukken die je nog niet hebt gemaakt!
















Slide 20 - Slide