Herhaling persoonlijk en bezittelijk voornaamwoord en telwoord les 2 week 39 dinsdag 26 september

Woordsoorten: 
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Telwoord
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Woordsoorten: 
Persoonlijk voornaamwoord
Bezittelijk voornaamwoord
Telwoord

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

De tandarts is vandaag afwezig,  want                 is ziek.                 
Nina vindt John leuk. Ze is verliefd op 
Wanneer gaan                     verhuizen?
Hoeveel boterhammen eet                   per dag? 
hij
je
ik
hem
zij

Slide 5 - Drag question

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Wat is het pers. vnw.?
Jullie moeten hem deze vraag stellen.

Slide 8 - Open question

Wat is het pers. vnw.?
Kunt u me morgen naar de bioscoop brengen?

Slide 9 - Open question

Wie haalt jullie op?

jullie =
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 10 - Quiz

mijn huis.
mijn=
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 11 - Quiz

Is 'mij' persoonlijk of bezittelijk:
Dat boek is van mij.
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord

Slide 12 - Quiz

Zijn pen doet het niet.

Is 'zijn' een bezittelijk of een persoonlijk voornaamwoord?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 13 - Quiz

Wat is het bez. vnw.?
Mijn telefoon is zoek.

Slide 14 - Open question

Wat is het bez. vnw.?
Heb jij mijn tas meegenomen ?

Slide 15 - Open question

Komen jullie ook naar de kampioenswedstrijd kijken?

'jullie' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 16 - Quiz

Deze glutenvrije spaghetti is speciaal voor mij gemaakt.

'mij' is een
A
bezittelijk vnw.
B
persoonlijk vnw.

Slide 17 - Quiz

Maak een zin met een persoonlijk voornaamwoord.

Slide 18 - Open question

Telwoord
Hoofdtelwoord = twee, 2023, veel, alle, vijftien
Rangtelwoord = eerste, tweede, laatste, 19e, middelste

Slide 19 - Slide