2.2 Ionen

Atomen en ionen
Par. 2.1
Par. 2.2
1 / 23
next
Slide 1: Slide
ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Atomen en ionen
Par. 2.1
Par. 2.2

Slide 1 - Slide

Planning
Herhalen par. 2.1
Nakijken huiswerkvragen/ bespreken
Instructie par. 2.2
Werken aan opdrachten 2.2

Slide 2 - Slide

 Deeltjesmodellen
Atoommodel van Rutherford     en      Atoommodel van Bohr

Slide 3 - Slide

Wat geeft het atoomnummer?
A
Aantal neutronen
B
Aantal protonen
C
Aantal ionen

Slide 4 - Quiz

Massagetal =
A
aantal protonen
B
aantal neutronen
C
aantal protonen - aantal elektronen
D
aantal protonen + aantal neutronen

Slide 5 - Quiz

Wat is het aantal protonen
A
40
B
20
C
19
D
18

Slide 6 - Quiz

Het aantal protonen (p), neutronen (n) en elektronen (e) in een nikkelatoom met massagetal 58 is:
A
28p, 28n, 30e
B
30p, 28n, 28e
C
28p, 30n, 28e
D
28p, 30n, 30e

Slide 7 - Quiz

Isotopen verschillen van elkaar in ...
A
Aantal protonen
B
Aantal elektronen
C
Aantal protonen en elektronen
D
Aantal neutronen

Slide 8 - Quiz

Huiswerk Nakijken
Kijk in tweetallen je huiswerk na!
Bespreek met elkaar de vragen die je lastig vond
Kom je/jullie er niet uit, roep mij erbij!
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Ionen
Definitie van een ion: 

een ion is een geladen deeltje dat ontstaat doordat een atoom een of meer elektronen in de buitenste schil opneemt of afstaat

Slide 10 - Slide

Verschil tussen atoom en ion
- Atoom met positieve lading heet een positief ion.
-Atoom met een negatieve lading heet een negatief ion.
-Lading hangt af van hoeveel elektronen een atoom kan opnemen of afstaan. Dit noem je elektrovalentie.


Slide 11 - Slide

Octetregel
-Atomen streven naar een achtomringing, een octet in hun buitenste schil. 
-Dit zijn acht elektronen in een buitenste schil.
-Dit kan door opnemen, afstaan of delen van elektronen.
-Dit noem je ook wel edelgasconfiguratie
-Voornamelijk het geval bij groep 18 edelgassen.

Slide 12 - Slide

Ionen

Slide 13 - Slide

atoomnummer = protonen
(bepaalt eigenschappen van element)
  • kern = protonen + neutronen (=  massa ) om kern heen cirkelen elektronen (-lading) 
  • in buitenste baan kunnen elektronen worden opgenomen of  verdwijnen = valentie-elektronen
  • alleen deze valentie-elektronen  zijn betrokken bij alle reacties 

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat zijn valentie-elektronen?
A
Een elektron dat overspringt naar ander atoom
B
Een negatief geladen deeltje
C
Elektronen in de buitenste schil

Slide 16 - Quiz

Hoeveel valentie elektronen heeft fosfor
A
2
B
8
C
5
D
15

Slide 17 - Quiz

Hoeveel valentie elektronen heeft Argon
A
2
B
8
C
8
D
18

Slide 18 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft het oxide ion?
A
2
B
6
C
8
D
10

Slide 19 - Quiz

Hoeveel elektronen heef het Calcium-ion?
A
10
B
20
C
22
D
18

Slide 20 - Quiz

Hoeveel elektronen heeft het sulfide ion?
A
16
B
14
C
18
D
17

Slide 21 - Quiz

Werken aan de opdrachten
Neem par. 2.2 goed door en maak volgende opdrachten:
22, 24, 28, 29, 

Slide 22 - Slide

Einde vd les

Slide 23 - Slide