Les 1 - Argumenteren

ZRGVEPL419AK
1 / 39
next
Slide 1: Slide
NederlandsMBOStudiejaar 3

This lesson contains 39 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

ZRGVEPL419AK

Slide 1 - Slide

Nederlands
- Taaldossier: afspraken en geldende regels
- Voorbereiding op examenonderdelen
- Afspraken gemaakt werk en huiswerk
- Schrijfopdrachten inleveren in CumLaude

Slide 2 - Slide

Taaldossier
- Per vaardigheid aangegeven
- Alles moet gemaakt zijn, anders geen deelname toets
- Podcast: iedereen hetzelfde boek
- Boek: eigen keuze (wel met relatie tot je komende beroep)

Slide 3 - Slide

ARGUMENTEREN

Slide 4 - Slide

In deze les: 
Wat is een standpunt/stelling?
  • Hoe maak ik een goed standpunt/een goede stelling?
  • Wat zijn argumenten?
  • welk soort argumenten bestaan er?
  • Hoe onderbouw ik mijn standpunt met sterke argumenten?

Slide 5 - Slide

Een stelling:
In een stelling wordt een uitspraak of bewering over een onderwerp gedaan.

  • Het openbaar vervoer moet voor iedereen gratis worden.
  • Het bewust verspreiden van nepnieuws moet strafbaar worden

Slide 6 - Slide

Beleidsstelling: het beleid moet veranderen:
De Nederlandse overheid moet actiever zijn in het bestrijden van criminaliteit
Waardestelling(standpunt): je vindt iets ergens van:
Ik vind dat de Nederlandse overheid meer moet doen aan de wachtlijsten in de jeugdzorg.

Slide 7 - Slide

Twee soorten stellingen:
  1. Beleidsstelling/Autoriteitsstelling
     (een hogere instantie moet dat beslissen):
             MOBIELE TELEFOONS OP SCHOOL MOETEN 
                                VERBODEN WORDEN

2. Waardestelling (iets wat je vindt):
              DE JEUGD IS BETER AF ZONDER MOBIELE TELEFOON

Slide 8 - Slide

Het maken van een stelling:
1. Een stelling bestaat uit één zin en is kort en krachtig.
2. Een stelling is nooit een vraag.
3. Een stelling bevat geen argumenten.
4. De stelling moet gaan over iets waar mensen het mee eens of oneens kunnen zijn (Er zit zuurstof in de lucht voldoet, maar is niet bruikbaar)
5. Een stelling bevat geen ontkenningen.

Slide 9 - Slide

Een stelling positief formuleren:

Niet: Er moet geen AZC is Zelfbedacht komen.

maar:

Zelfbedacht is beter af zonder AZC

Slide 10 - Slide

Standpunt
Een standpunt is een stelling vanuit jouw perspectief:

  • Ik vind dat het openbaar vervoer voor iedereen gratis moet worden.
  • Ik vind dat het bewust verspreiden van nepnieuws strafbaar moet worden.

Slide 11 - Slide

Hoe herken je een standpunt:
Een standpunt herken je aan signaalwoorden als: ik vind, volgens mij, kortom, alles bij elkaar genomen denk ik dat, dus.

Om een standpunt hard te maken zal een schrijver komen met een aantal argumenten (= de argumentatie) om je te overtuigen van de juistheid van zijn standpunt.

Slide 12 - Slide

Om een standpunt hard te maken zal een schrijver moeten komen met een aantal argumenten (= de argumentatie) om je te overtuigen van de juistheid van een stelling.

Een argument kun je altijd laten beginnen met 'want'.

Slide 13 - Slide

Wat is argumenteren?
Argumenteren is het overtuigen van anderen met behulp van goede argumenten.

Slide 14 - Slide

Waarom is argumenteren belangrijk?
Argumenteren stelt je in staat om je mening duidelijk te maken en anderen te overtuigen van jouw standpunt.

Slide 15 - Slide

Voorbeelden van argumenteren
  • Voorbeeld 1: Een debat tussen politici over een bepaalde wet.
  • Voorbeeld 2: Een discussie tussen vrienden over de beste vakantiebestemming.
  • Voorbeeld 3: Een presentatie waarin iemand probeert anderen te overtuigen van een idee.

Slide 16 - Slide

Verschillende soorten argumenten
  • Subjectieve argumenten: Argumenten gebaseerd op persoonlijke meningen, vermoedens en gevoelens.
  • Objectieve argumenten: Argumenten die te controleren zijn op waarheid.

Slide 17 - Slide

Soorten subjectieve argumenten
- Vermoedens/aannames
- ervaringen
- gevoelens/emoties
- normen/waarden
- geloof/overtuiging

Slide 18 - Slide

Soorten objectieve argumenten
- Feit
- Onderzoek
- Regels en wetten
 - Gezag/autoriteit

Slide 19 - Slide

Voorbeelden en uitleg van verschillende soorten objectieve argumenten
  • Voorbeeld 1: Feiten en statistieken die aantonen dat roken schadelijk is voor de gezondheid.
  • Voorbeeld 2: Onderzoeksresultaten die aantonen dat klimaatverandering wordt veroorzaakt door menselijke activiteiten.
  • Voorbeeld 3: Regels en wetten die bepalen dat het dragen van een veiligheidsgordel verplicht is in de auto.

Slide 20 - Slide

Argumenten:
Feitelijk:
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want die bioscoop is bij mij om de hoek.
Waarderend:
Ik ga morgen naar de film kijken in Luxor, want dat vind ik de fijnste bios.

Slide 21 - Slide

Feitelijk argument:
is controleerbaar

je hoeft het er niet mee eens te zijn:

Omdat je met een scooter een grotere kans loopt op een ernstig ongeluk dan op een fiets, lijkt het mij verstandig om scooters te verbieden.

Slide 22 - Slide

Waarderend argument:
Je geeft er een waarde aan, hangt er een oordeel aan:

Ik vind de mondkapjesplicht, die op 1 december is ingegaan, belachelijk.

Slide 23 - Slide

Stelling: Je kunt koelkasten die ouder dan zeven jaar zijn, beter vervangen.

Argumenten: 
  1. Het is goed voor het milieu
  2. Koelkasten vervangen bespaart energie 

Slide 24 - Slide

Bedenk een feitelijk (controleerbaar) en een waarderend (mening) argument:

De smartphone is onmisbaar.

Slide 25 - Open question

Een tegenargument
Een tegenargument is een argument dat de 'tegenpartij'/ de tegen-jouw-stellingstemmers op jouw stelling zouden inbrengen:


Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor). 
Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen).

Slide 26 - Slide

Weerlegging
Door een tegenargument te weerleggen, maak je jouw stelling sterker:

Het is fijn dat de aarde opwarmt, want dan kunnen we in ons eigen land lekker veel zonnen (argument voor).
 Maar de kans dat je huidkanker krijgt,, wordt daardoor wel een stuk groter (argument tegen). 
Als je je echter genoeg insmeert met zonnebrandolie en niet te lang in de zon blijft, is er niets aan de hand (weerlegging).

Slide 27 - Slide

Tegenargument en weerlegging
Stelling en argument: Nu de coronamaatregelen op hun einde lopen, is er voor iedereen voldoende werk. Zelfs mijn oom van boven de 50 had heel snel een nieuwe baan.
Tegenargument: jouw oom is nog helemaal niet zo oud; ik kwam hem tegen op DTRH
Weerlegging: 'Oh nee? Hij stuurde mij zijn afspraken voor de vaccinatie en daar staat zijn geboortejaar op. Hij is van 1966!

Slide 28 - Slide

Bedenk een tegenargument én een weerlegging: De smartphone is onmisbaar

Slide 29 - Open question

Argumentatieschema's
Argumentatie kan gebaseerd zijn op:
  1. oorzaak en gevolg
  2. kenmerk en eigenschap
  3. voor- en nadelen
  4. voorbeelden
  5. vergelijking

Slide 30 - Slide

Het Nederlands verloedert want jongeren gebruiken steeds meer Engelse woorden als spam, hacken, gamen, cool, relaxed en chill.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg

Slide 31 - Quiz

De opwarming van de aarde zorgt ervoor dat arme landen steeds meer problemen krijgen met hun watervoorziening. Zij hebben geen geld om water uit andere gebieden te halen, waardoor de tekorten aan drinkwater verder toenemen en het nog moeilijker wordt om voedsel te verbouwen.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg.

Slide 32 - Quiz

Wij vonden het een prima appartement met een heerlijk terras en ideaal vlakbij zee. Negatief was dat de bedden compleet doorgelegen waren. Ook hadden wij nauwelijks warm water in de douche. En tot slot hadden wij erg veel kakkerlakken. Met kleine kinderen is dat niet echt prettig. Het waren gelukkig maar hele kleintjes, maar toch niet echt aangenaam. Al met al denk ik dat we de volgende keer toch een andere accommodatie boeken.
A
argumentatie op basis van vergelijking
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 33 - Quiz

Het was mooi om te zien dat zoveel supporters ons kwamen steunen. Ook bij een eerdere uitwedstrijd was dit het geval en toen liep het goed af. Ik verwacht zaterdag met twee bussen supporters dan ook een overwinning bij de wedstrijd tegen Amsterdam.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van voor- en nadelen
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 34 - Quiz

Als Jett Rebel volgend jaar optreedt op Lowlands gaan we zeker weer naar het festival. Vorige keer was hij ook top.
A
argumentatie op basis van voorbeelden
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 35 - Quiz

Klimaatverandering is zeker van invloed op de gezondheid van de mensen. Vooral oudere mensen kunnen slecht tegen hitte. Er zullen daardoor alleen in Europa al nog meer mensen overlijden dan de tienduizenden mensen die nu al per jaar door de hitte sterven.
A
argumentatie op basis van oorzaak en gevolg
B
argumentatie op basis van vergelijking
C
argumentatie op basis van voorbeelden
D
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap

Slide 36 - Quiz

Volgens zijn arts heeft hij bloedarmoede. Hij had namelijk allerlei symptomen die er op wijzen: last van vermoeidheid, hartkloppingen, duizeligheid, oorsuizingen en hoofdpijn.
A
argumentatie op basis van voor- en nadelen
B
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
C
argumentatie op basis van vergelijking
D
argumentatie op basis van voorbeelden

Slide 37 - Quiz

Suiker blijkt veel ongezonder dan onverzadigd vet te zijn. Het Voedingscentrum presenteert dit in zijn nieuwe Schijf van Vijf en biedt alternatieven.
A
argumentatie op basis van autoriteit
B
argumentatie op basis van voorbeelden
C
argumentatie op basis van kenmerk of eigenschap
D
argumentatie op basis van vergelijking

Slide 38 - Quiz

Nu maken:

Opdracht 1 t/m 7

Slide 39 - Slide