Dit hoofdstuk gaat over het schrijven over jezelf. Over jou en jouw familie, je hobby's, je werk. Je kunt ook beschrijven hoe je eruitziet of hoe iemand anders eruitziet. Je kunt zo meer over jezelf vertellen. En je leert meer over de Engelse taal. Bijvoorbeeld ov het werkwoord zijn: to be en over het werkwoord hebben: to have. Of over iets of iemand aanwijzen.