Fictie les 2 week 9

Fictie
1 / 13
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

This lesson contains 13 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Fictie

Slide 1 - Slide

Lesdoel
Je kan/weet:
  • beoordelingswoorden gebruiken voor je oordeel over een boek / film / serie / game.

Slide 2 - Slide

Beoordeling
Een beoordeling van een verhaal bestaat uit je mening en jouw argumenten.

De mening is de uitspraak waar je ‘ik vind’ of ‘volgens mij’ voor kunt zetten. Met de argumenten leg je uit waarom je dat vindt. (je kan dan bijvoorbeeld de signaalwoorden 'omdat' of 'want' gebruiken)

Slide 3 - Slide

Je kunt een verhaal of serie op een aantal kenmerken beoordelen, waaronder:
  • Personen: Vond je de personages geloofwaardig en goed beschreven? Kon je je goed inleven in de hoofdpersoon? Herkende je bepaalde emoties of gedrag?

  • Gebeurtenissen: Kwamen de gebeurtenissen realistisch op jou over? Heb je zelf zoiets meegemaakt of ken je anderen die iets dergelijks hebben meegemaakt? Werd je aan het denken gezet?

  • Opbouw: Was het verhaal lastig te lezen of juist niet? Vond je het spannend? Hoe vond je het einde?

  • Taalgebruik: Vond je het taalgebruik moeilijk of makkelijk? Was het beeldend? Kon je voor je zien wat de schrijver bedoelde?

Slide 4 - Slide

Beoordelingswoorden over het verhaal

Slide 5 - Slide

Beoordelingswoorden karaktereigenschappen personage(s)

Slide 6 - Slide

Wat zijn beoordelingswoorden?
A
Woorden die vertellen waarom je iets vindt
B
Woorden die een verhaal vertellen.
C
Woorden die zeggen waar een verhaal over gaat..
D
Woorden waarmee je zegt wat je van iets vindt.

Slide 7 - Quiz

Wat zijn beoordelingswoorden bij een PERSOON?
A
knap
B
aardig
C
kind
D
held

Slide 8 - Quiz

Welke woorden hieronder zijn beoordelingswoorden?
A
Argument
B
Interessant
C
Spannend
D
Non-fictie

Slide 9 - Quiz

Zoek 3
beoordelingswoorden?

Slide 10 - Open question

Met beoordelingswoorden kun je je mening uitleggen.
A
waar
B
niet waar

Slide 11 - Quiz

Wat nu?
Werkboekje Fictie blz. 11 t/m 13
Lees de tekst van opdracht 7 en maak de vragen op blz. 13.

Als je klaar bent, kan je opdracht 5 en 6 (blz. 7 t/m 10) van het werkboekje Fictie (verder) maken.

Slide 12 - Slide

Huiswerk week 9
Werkboekje Fictie
Blz. 7 t/m 13 
Maken opdracht 5 t/m 7
Inleveren: ma 08-03-2020 via Teams

Slide 13 - Slide