Rekonomie Hoofdstuk 3 (6) en Hoofdstuk 4 (1)

Rekonomie
Hoofdstuk 3 (6)
en 
Hoofdstuk 4 (1)
1 / 13
next
Slide 1: Slide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 13 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Rekonomie
Hoofdstuk 3 (6)
en 
Hoofdstuk 4 (1)

Slide 1 - Slide

Planning
  • Uitleg hoofdstuk 4.1
  • Bespreken gemaakte opdrachten hoofdstuk 3; 3.15 t/m 3.17
  • Aan de slag met opdrachten 4.1 t/m 4.3
  • Bespreken opdracht 4.1
  • Terugkomen op de leerdoelen

Slide 2 - Slide

Rekonomie H4 Leerdoelen
Rekenen en tekenen

 Je kent de begrippen opbrengsten, kosten en winst (in woorden, grafisch en rekenkundig).

 Je kent de begrippen vraag en aanbod (in woorden, grafisch en rekenkundig).

Slide 3 - Slide

Rekenen en tekenen
  • Zoals jullie nu weten is rekenen bij economie heel belangrijk, maar er worden ook vaak grafieken gebruikt bij economie.
  • Het is daarom ook belangrijk om deze grafieken te kunnen tekenen. 

  • Eerst kijken wij naar de basisberekeningen van opbrengsten kosten en winst. 

Slide 4 - Slide

Berekeningen opbrengsten
  • Totale opbrengst (=omzet) = verkoopprijs x afzet
  • Prijs =  verkoopprijs
  • Afzet = hoeveel stuks er verkocht zijn
  • De formule wordt dan TO = P x q 
  • TO = Totale opbrengst, P = Prijs, q = de hoeveelheid (= afzet)
  • Als je de prijs (€8) weet zet je die al in de formule TO = 8 x q
  •  TO = 8q


Slide 5 - Slide

Variabele en constante kosten
Verschil variabele kosten en constante kosten
  • Variabele kosten = Zijn wel afhankelijk van je productie/afzet zoals ingrediënten van een taart. Als je minder taarten bakt heb je minder ingrediënten nodig.
  • Constante kosten = Zijn niet afhankelijk van je productie/afzet zoals de oven waarin je de taart bakt. Als je minder taarten bakt heb je nog steeds de oven nodig. 

Slide 6 - Slide

Berekening kosten
  • Totale kosten (TK) = 
  • Totale variabele kosten (TVK) + Totale constante kosten (TCK)
  • TK = TVK + TCK

  • Totale variabele kosten = Variabele kosten per product x afzet
  • Totale constante kosten = Totale constante kosten

Slide 7 - Slide

Kostenfunctie
Een eenvoudige kostenfunctie voor een bedrijf luidt:

TK =  GVK  x  q  +  TCK

GVK = gemiddelde variabele kosten




Slide 8 - Slide

Bereken winst
Totale winst (TW) = 
Totale opbrengst / omzet (TO) - Totale kosten (TK)

TW = TO - TK

Slide 9 - Slide

Bespreken opdrachten
3.15 / 3.16 / 3.17
en de opzoekvraag over inflatie en rente

Slide 10 - Slide

Aan de slag met
Opdracht 4.1 t/m 4.3
Als je dit af hebt voordat we de opdrachten gaan bespreken, ga je opdracht 4.4 en 4.5 maken (blz. 23)



timer
12:00

Slide 11 - Slide

Bespreken
Opdracht 4.1

Slide 12 - Slide

Rekonomie H4 Leerdoelen
Rekenen en tekenen

 Je kent de begrippen opbrengsten, kosten en winst (in woorden, grafisch en rekenkundig).

 Je kent de begrippen vraag en aanbod (in woorden, grafisch en rekenkundig).

Slide 13 - Slide