4.2 Organismen ordenen

4.2 Organismen ordenen 
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

4.2 Organismen ordenen 

Slide 1 - Slide

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Indeling groepen
Indeling organismen in kleinere groepen

Door te kijken naar gemeenschappelijke kenmerken kun je organismen verder indelen in steeds kleinere groepen. 

Slide 7 - Slide

Indeling organismen in steeds kleinere groepen
We delen het dier van de foto in in de juiste groep.

Rijk: Dieren

Stammen: Gewervelden

Klassen: zoogdieren

Orden: roofdieren

Families: katachtigen

Geslachten: panters

Soorten: luipaard

Slide 8 - Slide

opdracht
Lezen bs 4.2
maken opdracht 1, 4, 6 en 7
timer
15:00

Slide 9 - Slide

4. 3 Bacteriën en schimmels

Slide 10 - Slide

Leerdoelen bij 4.3 Bacteriën en schimmels
  • Je kunt de kenmerken van bacteriën noemen.
  • Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor mensen en de natuur.
  • Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor de natuur.

Slide 11 - Slide

 Bacteriën
Bacteriën zijn erg klein, ze bestaan maar uit één cel. Met het blote oog kan je een bacterie niet zien. Zelfs met een gewone microscoop kan je een bacterie niet zien, alleen met een elektronenmicroscoop wordt bacteriën zichtbaar. Een bacterie plant zich voort door deling. 

Slide 12 - Slide

Bacterie kolonie
Meerdere bacteriën bij elkaar. 
Te zien zonder microscoop
bacterie kolonie

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Je kunt de kenmerken van schimmels noemen.
  • Schimmels zijn eencellig of meercellig
  • Gisten zijn eencellig
  • meercellige schimmels hebben meestal schimmeldraden
  • Meercellige schimmels planten zich meestal voort door sporen
  • Sommige schimmels vormen sporen in paddenstoelen
  • Andere hebben aan het eind van de schimmeldraden sporen
  • Gisten planten zich voort door deling (knopvorming)

Slide 15 - Slide

Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels nuttig zijn voor mensen en de natuur.
  • Bacteriën en schimmels (reducenten) voeden zich met dode resten van organismen.
  • Bacteriën en schimmels worden gebruikt bij de productie van voedingsmiddelen.
  • Bacteriën en schimmels worden gebruikt bij de productie van medicijnen.
  • Bacteriën worden gebruikt bij de productie van wasmiddel.

Slide 16 - Slide

Voedingsmiddelen met bacteriën en schimmels gemaakt
Met bacteriën:
  • yoghurt en zuurkool
  • aspartaan (zoetstof in bijv. limonade)
  • zuurkool
  • wasmiddel (met enzymen gemaakt door bacteriën)
Met schimmels:
  • brood, bier en wijn, kaas

Slide 17 - Slide

Schimmel - Gist
Gist is een ééncellige schimmel:
  • wordt gebruikt bij de bereiding van brood, bier en wijn
  • Gist wordt gebruikt om het brood / cake te laten rijzen

  • Gist wordt gebruikt om suikers (bijv. de suikers in druiven) om te zetten in Alcohol

Slide 18 - Slide

Je kunt beschrijven hoe bacteriën en schimmels schadelijk kunnen zijn voor de natuur.
  • Voedselbederf
  • ziekteverwekkers

Slide 19 - Slide

Ziekteverwekkers
Bacteriële infecties:
  • Longontsteking
  • blaasontsteking
  • krentenbaard
Te behandelen met antibiotica

Schimmelinfecties
  • Zwemmerseczeem

Slide 20 - Slide

Opdracht 
Lezen 4.3
maken opdrachten

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Video

1. Dit rijk heeft geen kern
2. Dit rijk heeft bladgroenkorrels
A
1. bacteriën 2. planten
B
1. schimmels 2. bacteriën
C
1. bacteriën 2. schimmels
D
1. schimmels 2. planten

Slide 23 - Quiz

Wat is geen rijk ?
A
Planten
B
Bacterien
C
Zoogdieren
D
Schimmels

Slide 24 - Quiz

1. Dit rijk heeft geen celwand
2. Dit rijk heeft geen kern
A
1. Schimmels 2. dieren
B
1. Dieren 2. bacteriën
C
1. Dieren 2. Schimmels
D
1. Schimmels 2. Bacteriën

Slide 25 - Quiz

Welke beweringen zijn juist?
1. De cellen van schimmels hebben een celkern
2. Om de cellen van schimmels bevinden zich celwanden
A
1
B
2
C
1 en 2
D
geen één

Slide 26 - Quiz

Zet in goede volgorde:
Klasse - Orde - Familie - Geslacht
A
Geslacht - Klasse - Familie - Orde
B
Klasse - Geslacht - Orde - Familie
C
Klasse - Orde - Familie - Geslacht
D
Orde - Klasse - Familie - Geslacht

Slide 27 - Quiz

naam voor eencellige organismen
zonder celkern,
omgeven door een celwand
zonder bladgroenkorrels
A
plantencel
B
schimmel
C
bacterie
D
dierlijke cel

Slide 28 - Quiz

Van wie is welke cel?
Dier
Schimmel
Bacterie
Plant

Slide 29 - Drag question

- ja, een celkern
- ja, een celwand
- ja, bladgroenkorrels
A
bacterie
B
schimmel
C
plant
D
dier

Slide 30 - Quiz


Wat is waar?
A
Cel 1: plantaardige cel Cel 2: dierlijke cel
B
Cel 1: Bacterie Cel 2: dierlijke cel
C
Cel 1: dierlijke cel Cel 2: plantaardige cel
D
Cel 1: Schimmelcel Cel 2: plantaardige cel

Slide 31 - Quiz


De cellen van dit organisme hebben
A
wel een celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels
B
wel een celkern -GEEN celwand - GEEN bladgroenkorrels
C
GEEN celkern - wel een celwand - GEEN bladgroenkorrels
D
GEEN celkern - wel een celwand - wel bladgroenkorrels

Slide 32 - Quiz