A6sptl2 Periode 2, Les 6 LECTURA - KOL (28-11-2023)

Bienvenidos
1 / 41
next
Slide 1: Slide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Bienvenidos

Slide 1 - Slide

El programa 
En pleno:
  • Nabespreken Caperucita r. 15-19 lobo
  • Voorbespr. H10 oef 12, volgorde alinea's
En grupos:
1. Vocab (15m) 
2. Lectura (25m)
  • Hoofdgedachte, titels/koppen, volgorde 
  • Syll.2.3.4 opgave 8 + PA H10 oef 11 en 12
3. CSE-teksten (10m)
4. Evaluación
                                     LITERATURA: ingeschreven?

Slide 2 - Slide

Info: Metas / Objetivos (doelen)
Literatuur:
Je leert over enkele toppers uit de Spaanse literatuur en hun literaire context.

Leesvaardigheid: 
Je leert begrijpend lezen bij teksten op uiteenlopende terreinen en je leert werken met verschillende typen vraagstelling en leesstrategieën.

Grammatica en woordenschat: 
Je leert de imperfecto de subjuntivo herkennen in teksten.
Je oefent met het herkennen van werkwoorden in teksten.
Je werkt aan je woordenschat.

Slide 3 - Slide

Info: Toetsen en opdrachten
  • Tussentoets: leesvaardigheid en woordenschat (formatief, 8 december)
  • Toetsweek: Leesvaardigheid (10%, herkansbaar)
  • Literatuur: 2 opdrachten (10%, niet herkansbaar, uiterlijk 20 december 2023, 10.00 uur, examenreglement: te laat is een 1)
  • Portfolio: oefenexamen VWO 2016-2e tijdvak + vocab-dossier, uiterlijk 20 december 2023, 10.00 uur
  • LET OP DE INLEVERDATUM, 20 december 2023, 10.00 uur, houd je werk goed bij.

Slide 4 - Slide

Les deberes fueron:
Estudiar:  
  • Hoofdgedachte in een alineagedeelte of regels: Syllabus 2.3.4 (p.13-14) + leer de vetgedrukte vraagstellingen S-N 
  • vocab syllabus p. 75 S-N 
  • herhaal de imperfecto de subjuntivo H6 bron D 

Hacer:  
  • syllabus p.14, oefenen met -> opgave 6-7 + Glosario: noteer uit beide teksten minimaal 3 woorden in je glosario  + VOCAB.DOSSIER opgave 18 (Syll p.51-52)  -> nakijken
  • Roodkapje t/m r. 15 ‘lobo’ -> bespreken
  • INDIEN nog niet af: vwo-eindexamen 2005 1e tijdvak tekst 2,3,5,6 + reflectie  -> zelf nakijken



Slide 5 - Slide

Opbouw van een alinea (syll. p.11):
welke alinea-opbouw is NIET gebruikelijk?
A
de hoofdmededeling staat in de eerste zin
B
de hoofdmededeling staat in de tweede zin (zin 1 is dan een inleiding op de hoofdmededeling)
C
de hoofdmededeling staat in de laatste zin, als conclusie van het voorgaande
D
de hoofdmededeling staat in de voorlaatste zin

Slide 6 - Quiz

IMPERFECTO DE SUBJUNTIVO
Mi amigo quiso que le ........ a la fiesta.
(acompañar = meegaan met, vergezellen)
A
acompañé
B
acompañara
C
acompañará
D
acompañe

Slide 7 - Quiz

Comprobar Vocabulario p.75
p.75.
timer
2:00

Slide 8 - Slide

COMPROBAR: Caperucita roja
En grupos de 4

Nabespreken r. 15-19 (t/m 'lobo')

Slide 9 - Slide

LECTURA: volgorde van alinea's bepalen
Paso adelante 4, libro 4, Cap. 10, p.89-90

1. VOORBESPREKEN: 
  • Leer: la explicación (p.90, tabla verde)
2. PRACTICAR en grupos: H10 ej. 12 (p.89-90)
3. RESUMIR:
  1. Hoe ga je te werk?
  2. Waar let je op?

¿Terminado? Hacer Syll. p.14-16 + opgave 8

Un calamar gigante

Slide 10 - Slide

En grupos
Comenzamos en pleno, seguís en grupos, al final evaluamos juntos.
  1. LECTURA Syllabus + Paso adelante (25m)
  2. VOCAB (15m)
  3. CSE-examens (10m)

ATENCIÓN: 
Divide bien tu tiempo + Usa las próximas páginas en lessonup.

Slide 11 - Slide

1. LECTURA: hoofdgedachte + volgorde (25m)
1. Estudiar + hacer: Hoofdgedachte, het plaatsen van titels en tussenkoppen Syllabus 2.3.4 (p.14-16) 

2. Hacer: syllabus p.16, oefenen met -> opgave 8 (zie ook p.31)

3. Paso adelante H10 oef 11 (= vnl. hoofdgedachtevragen) + (af)maken oef 12 ( = volgorde van de alinea’s bepalen)

Glosario: noteer uit iedere tekst minimaal 3 woorden in je glosario

timer
15:00

Slide 12 - Slide

2. Verbos y vocab (15m)
1. Werkwoorden herkennen: Caperucita roja regel 15-25 ‘...vino’ 

2. Syll p.52-53, paragraaf 3.3.2 Idioomkennis opgave 19 (werkwoord -> zelfstandig naamwoord). ZET OOK DE VERTALING ERBIJ! 

3. Leren Syllabus p.76 S-N 
timer
12:00

Slide 13 - Slide

3. VWO-examens (10m)
1. Nakijken examen 2005-1e tijdvak, de teksten 2, 3, 5, 6 -> zie  a6sptl 'ANTWOORDBLADEN'                                          -> Wat heb je ervan geleerd?

2. Starten met Portfolio VWO-examen 2016-2 
-> zie team a6sptl 
RECUERDA: glosario 3 woorden per tekst 

Inleverdatum van alle opdrachten: 
20 december 10.00 uur. Spreid je werk en begin ruim op tijd.
timer
10:00

Slide 14 - Slide

REFLEXIÓN

Slide 15 - Slide

Alinea's op volgorde zetten:
hoe ga je te werk?
Noteer de verschillende stappen.

Slide 16 - Open question

Los deberes
Estudiar:  herhaal hoofdgedachtevraag/ formuleringsvraag libro 4 p.89 + volgordevraag p.90 + leer vocab syllabus p.76 S-N 

Hacer:  
  • Caperucita roja, t/m r.24 ‘vino’ 
  • Vocab dossier opgave 19 (Syll p.52-53) 
  • afmaken syllabus p.16, oefenen met -> opgave 8 (zie p.30) 
  • Afmaken Paso adelante H10 oef 11-12 

Glosario: noteer uit iedere tekst minimaal 3 woorden in je glosario.
Heb je al een groepje voor literatuur? (intekenlijst is gedeeld)

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

VERBOS y VOCAB (2) 
1. HACER: 
Syll p.51-52, comprobar ej. 17 + hacer ej. 18 
¿Cómo se forma el sustantivo (verbo -> sustantivo)? 

2. LEER + HACER: 
Caperucita roja, línea 15-19 hasta 'lobo'. Subraya (onderstreep) los verbos y completa la tabla. La tarea está en Teams.
timer
10:00

Slide 20 - Slide

REFLEXIÓN LECTURA:
1. Wat ging goed en hoe kwam dat?
2. Wat ging minder goed en hoe kwam dat?
3. Wat heb je nodig om je leesvaardigheid te verbeteren?

Slide 21 - Open question

p.72-73
naar smaak
A
acaso
B
tal vez
C
a lo mejor
D
a gusto

Slide 22 - Quiz

p.72-73
te (veel)
A
de repente
B
mediante
C
demasiado
D
hacia

Slide 23 - Quiz

p.72-73
nauwelijks
A
apenas
B
fuera
C
tan
D
entonces

Slide 24 - Quiz

p.72-73
met het oog op, gelet op
A
aún
B
tanto
C
ante
D
casi

Slide 25 - Quiz

El (presente de) subjuntivo
Ejemplo: 'Espero que tengas un buen viaje.'

Gebruik van de subjuntivo:
  1. Een wil of een advies. (Quiero que..., Te aconsejo que...)
  2. Een wens of voorkeur. (Espero que..., Prefiero que...)
  3. Een onpersoonlijke uitdrukking van mening (Es importante que...)
  4. Twijfel of onzekerheid. (Dudo que...., No creo que ...)
  5. Emotie (Me alegro que...., Temo que ..... )

Het werkwoord na 'que' staat dan in de subjuntivo.

Slide 26 - Slide

Cap. 5, D: El subjuntivo
Vorm van de subjuntivo:
  1. Neem de ik-vorm van de presente.
  2. Knip de uitgang -o eraf.
  3. Voeg de uitgangen toe.

Pregunta: 
Waarom staat er 'Neem de ik-vorm....' en niet  'Neem de stam van het werkwoord'?

Ejemplo: tenga, tengas, tenga, tengamos, tengáis, tengan

Slide 27 - Slide

Cap. 6, D: El imperfecto de subjuntivo
Repaso: Presente (tegenwoordige tijd)
           Espero que vengas (ik hoop dat je komt)

Nuevo: Pasado (verleden tijd) 
           Esperaba que vinieras (ik hoopte dat je kwam / zou komen)

HACER: -> VERDEEL je tijd over beide oefeningen
  • presente de subjuntivo, libro 3, H5 D + ejerc. 37a + ejerc. 37b primera frase (libro 3, p.37)
  • imperfecto de subjuntivo, libro 3, H6 D + oef 35ab (libro 3 p.82)
timer
10:00
EXPLICACIÓN: 
libro 3 p.36-37 + p.81

Slide 28 - Slide

Hoe ga je te werk bij een scanvraag?
A
orienteren op de tekst, vraag lezen, de plek in de tekst zoeken, dat deel grondig lezen, vraag beantwoorden
B
orienteren op de tekst, globaal lezen, vraag lezen en beantwoorden
C
de tekst grondig lezen, daarna de vraag lezen, dan zoeken naar het juiste antwoord
D
de vraag lezen, in de tekst zoeken naar de plek waar het antwoord staat, vraag beantwoorden

Slide 29 - Quiz

Wat vond je van deze les? 
Wat vond je goed, en wat kan beter? 
Beantwoord de vragen op de volgende slides.

Slide 30 - Slide

Wat vond je goed aan deze les?
Geef concrete voorbeelden.
Denk aan lesinhoud, vorm, werksfeer etc.

Slide 31 - Open question

Kijk terug op deze les:
Wat kan beter?
Denk aan lesinhoud, vorm, werksfeer etc.

Slide 32 - Open question

Caperucita roja, línea 2:
...y no QUEDABA nada
A
zal overblijven - quedar - futuro
B
zou overblijven - quedar - condicional
C
blijft over - quedar - presente
D
bleef over - quedar - imperfecto

Slide 33 - Quiz

Caperucita roja, línea 2:
...querida por todo aquel que la CONOCIERA...
A
kende - conocer - imperfecto de subjuntivo
B
kende - conocer - imperfecto
C
zou kennen - conocer - condicional
D
zal kennen - conocer - futuro

Slide 34 - Quiz

p.47: Uso del diccionario.
Wat wordt bedoeld met: 1) de functie avn een trefwoord en 2) de grondvorm van een trefwoord?

Slide 35 - Open question

Multiple choice vragen en open vragen:
Jouw vier tips op basis van
Syllabus p.42-44 en Libro de referencia p.48-49

Slide 36 - Open question

Hoe ga je te werk bij een scanvraag?
A
orienteren op de tekst, vraag lezen, bepalen wat je moet zoeken, de plek in de tekst zoeken, dat deel grondig lezen
B
orienteren op de tekst, globaal lezen, vraag lezen en beantwoorden
C
de tekst grondig lezen, daarna de vraag lezen, dan zoeken naar het juiste antwoord
D
de vraag lezen, in de tekst zoeken naar de plek waar het antwoord staat, vraag beantwoorden

Slide 37 - Quiz

Bespreek in tweetallen en beantwoord daarna deze vraag individueel:
Hoe ga je te werk om de behandelde woorden te onthouden?
Noteer je werkwijze + noteer wanneer en hoeveel tijd je hieraan wilt gaan besteden.

Slide 38 - Open question

Audiovisual: 'Cartas al director'
Ve el video y contesta las siguientes preguntas (en neerlandés):
  • ¿Cuáles son los objetivos de una carta al director?
  • ¿Qué se expresa en una carta al director?
  • ¿Dónde se publican los cartas al director?
  • ¿Cómo se reconoce una carta al director?

Slide 39 - Slide

Más teoría: Carta al director (/del lector)
In examens komt het vaak voor als:
  • Ingezonden brief (naar een krant)
  • Vaak de eerste tekst van een leesexamen
  • Meestal één vraag die neerkomt op "waar gaat de tekst over"?
  • Bevat een mening

Voorbeeld van een 'carta al director' examentekst+vraag op volgende dia

Slide 40 - Slide

De schrijfster van deze ingezonden brief is van mening dat de zogeheten kleine sporten meer op de televisie te zien zouden moeten zijn.
Welk argument geeft zij hiervoor?
klik op de tekst om in te zoomen

Slide 41 - Slide