Grammatica les 8: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord

Grammatica les 8: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Welkom 2mb,

Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek, laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Grammatica les 8: zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord
Welkom 2mb,

Volg het stappenplan, dan maken we er een goede les van.
Stap 1: Doe de telefoon in de telefoontas.
Stap 2: Pak je schrift, boek, leesboek, laptop
Stap 3: Log in bij Lessonup

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Ik kan een zin taalkundig ontleden met lw, zn, bn, tw, vz, pers.vnw en bez.vnw + zww en hww.
Ik kan het zelfstandig werkwoord en hulpwerkwoord herkennen in een zin.

Slide 2 - Slide

Wat gaan we doen?
1. Lezen (laatste keer)
2. Herhalen:  lw, zn, bn, tw, vz, pers.vnw en bez.vnw 
3. Uitleg: zelfstandig werkwoord (zww) en hulpwerkwoord (hww)
4. Oefenen
5. Huiswerk: online 2.8: opdr. 9, 10, 11, 12 en 14

Slide 3 - Slide

Lezen
Laatste keer.
Volgende week dinsdag: voorbereidende 
vragen
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Oefening in je schrift
Benoem van de volgende zinnen: lw, zn, bn, vz, pers.vnw, bez.vnw en htw en rtw
Als iets niet aanwezig is, doe je een X.

1. Hun sociale leven regelden ze op een heel andere manier.
2.  Het plastic stoeltje heeft het begeven. 

Slide 5 - Slide

Antwoorden

1. lw = een
zn= manier, leven
bn= andere, sociale
vz= op
pers.vnw =ze
bez. vnw = hun
htw= x
rtw = x



Slide 6 - Slide

2. Het plastic stoeltje heeft het begeven.
lw= het
zn= stoeltje
bn= plastic
vz = x
pers. vnw = het
bez. vnw = x
htw = x
rtw =x

Slide 7 - Slide

Uitleg: Zelfstandig werkwoord & hulpwerkwoord
Zelfstandig werkwoord (zww): het belangrijkste werkwoord in de zin.
Als een zin maar één werkwoord heeft, dan is dat het zelfstandig werkwoord.

Heeft een zin meerdere werkwoorden, kijk dan waar de zin om draait: gaat het om het ene werkwoord of toch het andere werkwoord?

Hulpwerkwoord( hww): Komen alléén voor in zinnen met meerdere werkwoorden. Ze helpen om het gezegde te maken.

Hulpwerkwoorden zijn vaak vormen van: kunnen, zullen, hebben, zijn, worden en mogen.
Voorbeeld: Ik zou een cadeau hebben gekocht.  



Slide 8 - Slide

Benoem van de volgende zin de werkwoorden (zww of hww): De fiets wordt door mijn broer gerepareerd.

Slide 9 - Open question

Benoem van de volgende zin de werkwoorden (zww of hww): Vanmorgen zou de favoriete Nederlandse coureur de Grand Prix van Monaco moeten hebben gewonnen.

Slide 10 - Open question

Vooruitblik volgende lessen
25 maart: oefenen toets fictie + vragend en aanwijzend voornaamwoord
28 maart: Toets fictie
1 april: Oefenen woordsoorten
4 april: Oefenen zinsdelen
8 april: Oefentoets
11 april:  Repetitie grammatica zinsdelen en woordsoorten 

Slide 11 - Slide

Huiswerk
Maken online : H2.8 opdracht 9, 10, 11, 12 en 14.
Hoe: Je werkt fluisterend
Tijd: tot het einde van de les
Klaar: voorbereiden toets Jimi Fender Johnson

Slide 12 - Slide