5.3 Sociale kwestie

Fabrikanten en arbeiders

5.3 De sociale kwestie
(voor een handvol stuivers)
1 / 31
next
Slide 1: Slide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Fabrikanten en arbeiders

5.3 De sociale kwestie
(voor een handvol stuivers)

Slide 1 - Slide

Lesdoelen van deze paragraaf
Aan het einde van deze paragraaf kun je  uitleggen: 


  • Wat de sociale kwestie was.
  • Waarom de sociale kwestie er was.



Slide 2 - Slide

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Slide 9 - Slide

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Slide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • Een kwestie is een probleem

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. (wat?)

  • Tegen het einde 19e eeuw. (wanneer?)

  • Vooral in industrie steden. (waar?)

Slide 12 - Slide

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Slide

Wat is de Sociale Kwestie? 
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Stemrecht is voor 'de rijken'.

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 16 - Slide

Gevolgen van de industrialisatie
(herhaling)

  • Huisnijverheid (gedaan door boeren) kan niet meer concurreren tegen de fabrieken.

  • Arbeiders trekken naar de stad: urbanisatie

  • Steden groeien erg snel

Slide 17 - Slide

Werkomstandigheden
  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (vaak  tot 14 uur per dag)
  • Gevaarlijk
  • Geen enkel recht
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide

Slide 21 - Slide

Slide 22 - Slide

Slide 23 - Slide

Kinderarbeid

Slide 24 - Slide

Waarom worden kinderen ingezet als werkkracht?

Slide 25 - Mind map

Kinderarbeid

  • Goedkope arbeidskrachten
  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan
  • Ze zijn goedkoper dan mannen en vrouwen
  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 26 - Slide

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en   watervoorziening

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 29 - Slide

Welke conclusie kun je trekken uit het overzicht van kosten?

Slide 30 - Open question

Lesdoelen van deze paragraaf
Aan het einde van deze paragraaf kun je  uitleggen: 


  • Wat de sociale kwestie was.
  • Waarom de sociale kwestie er was.



Slide 31 - Slide