Spelling blok 1

Spelling blok 1
Na dit blok kun jij:
-  de kenmerken van een PV benoemen

-  het verschil tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord uitleggen

-  de PV vervoegen in de tegenwoordige tijd (t.t.)
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

This lesson contains 11 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Spelling blok 1
Na dit blok kun jij:
-  de kenmerken van een PV benoemen

-  het verschil tussen de ik-vorm en de stam van een werkwoord uitleggen

-  de PV vervoegen in de tegenwoordige tijd (t.t.)

Slide 1 - Slide

De PV is een 'vervoegd' werkwoord
- Werkwoorden kun je vervoegen: de vorm aanpassen zodat het woord beter in een zin past.
- De PV heeft drie kenmerken:
                      1. persoon: eerste, tweede of derde persoon
                      2. getal: enkelvoud ev of meervoud mv
                      3. tijd: tegenwoordige tijd t.t. of verleden tijd v.t.
Als een van deze kenmerken verandert, verandert ook de schrijfwijze van de PV.

Slide 2 - Slide

kenmerk 1: de persoon
Welk onderwerp staat er bij:
de eerste persoon  :  IK / WIJ     ik loop   -  wij lopen

de tweede persoon:   JIJ  (je) / U / JULLIE   -  jij loopt   -  jullie lopen

de derde persoon:    HIJ / ZIJ (ze) / HET /  ZIJ  - hij loopt -  zij lopen

Slide 3 - Slide

kenmerk 2: het getal

Is het onderwerp  enkelvoud EV of meervoud MV

Ik loop = enkelvoud

Wij lopen = meervoud

Slide 4 - Slide

kenmerk : de tijd

Staat de zin in de tegenwoordige tijd TT of de verleden tijd VT

Ik loop TT   -   ik liep  VT

Wij lopen  TT   -   Wij liepen VT

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Even samen oefenen



Opdr 22 uit je boek blz. 24

Slide 7 - Slide

Ik-vorm of stam?
De ik-vorm is de 1e persoon enkelvoud:  Ik werk

De stam is het hele werkwoord  - EN:  werken - werk (-en)

Let op: Soms moet je de stam aanpassen om een goede ik-vorm te krijgen.

Slide 8 - Slide

Stam

Schuiven -  Schuiv

Blazen - Blaz

Lopen  - Lop

Plakken - Plakk
 Ik -vorm

Schuiven - Ik schuif

Blazen - Ik blaas

Lopen - Ik loop

Plakken - Ik plak

Slide 9 - Slide

Het schrijven van de PV enkelvoud in de TT 
1e persoon: Ik vorm van het werkwoord
ik fiets / ik werk / ik slaap
2e en 3e persoon: Ik vorm + T 
Jij fietsT / hij werkT /  U slaapt

Let op: als jij/je achter het onderwerp staat, schrijf je geen T
Heb jij / loop je / werk jij.

Slide 10 - Slide

Aan de slag

Slide 11 - Slide